Begin juni maakte Apple bekend later dit jaar – en vooralsnog alleen in Amerika – een nieuwe Fintech-dienst te introduceren: Apple Pay Later. Consumenten die aankopen doen met Apple Pay krijgen de mogelijkheid om de betaling te spreiden over 4 termijnen, met tussenpozen van twee weken. Apple Pay Later zet daarmee de schijnwerpers op de betaalmethode ‘Buy now, pay later’ (“BNPL”), terwijl Europese wetgevers ondertussen bezig zijn met regulering voor BNPL. In deze bijdrage bespreek ik de laatste ontwikkelingen.
Wat is BNPL?
BNPL is een betaalmethode waarbij de consument achteraf betaalt. Consumenten die voor deze optie kiezen, gaan in zee met een aanbieder zoals Klarna of Afterpay. De BNPL-aanbieder rekent bij een aankoop van de consument aan de achterkant af met de leverancier, terwijl de consument de koopprijs na 1 tot 3 maanden voldoet aan de BNPL-aanbieder, zonder in die periode rente te betalen. Indien er op tijd betaald wordt, kost BNPL de consument niets extra.
Afrekenen met BNPL kan om meerdere redenen interessant zijn. De consument hoeft pas te betalen als het product in goede orde ontvangen is en dat geeft extra zekerheid. Daarnaast is BNPL heel eenvoudig in gebruik. Tegenwoordig is met een paar clicks de ‘betaling’ afgerond – voor consumenten een verademing vergeleken met de stappen die bijvoorbeeld bij een creditcardbetaling doorlopen moeten worden.
Ook voor leveranciers is het accepteren van BNPL interessant. Het is een simpele en laagdrempelige betaalmethode, die al gauw tot extra omzet leidt terwijl daar maar een kleine fee per bestelling aan de BNPL-aanbieder tegenover staat.
De BNPL-aanbieder zit met het risico dat de consument niet op tijd betaalt. Bij niet-tijdig betalen worden na het verstrijken van de betalingstermijn aanmaningskosten en rente in rekening gebracht. De BNPL-aanbieder heeft er dus belang bij dat er een zekere mate van selectie aan de poort plaatsvindt, om oninbare vorderingen op consumenten te voorkomen.
Groei van de markt
BNPL is in Nederland nog niet erg populair. In de periode januari t/m juni van 2021 werd in slechts 2% van alle online betalingen (link) gekozen voor afrekenen via Klarna (in Nederland de grootste aanbieder van BNPL). Ter vergelijking: in diezelfde periode werden 70% van de online aankopen betaald met iDEAL.
De markt voor BNPL is echter wel aan het groeien. Deels komt dit door de covid-19-pandemie. Die leidde tot een flinke toename van het online shoppen en met name consumenten onder de dertig jaar kozen daarbij steeds vaker voor het afrekenen via BNPL. Daarnaast kan de toename worden verklaard door de focus van allerlei Fintech-bedrijven om de betaalmethode aantrekkelijker en eenvoudiger te maken. Als betaalmethode is BNPL niet nieuw, maar door allerlei technologische ontwikkelingen is de betaalmethode aan een tweede leven begonnen. Investeerders stonden in 2021 daarom in de rij om te investeren in aanbieders van BNPL (link).
Apple Pay Later laat zien dat grote en gevestigde namen kansen zien in BNPL. Apple is overigens niet de enige die de focus naar BNPL verlegt. Apple Pay Later zal gebruik maken van een scheme van Mastercard genaamd ‘Mastercard Installments’. Mastercard heeft met Mastercard Installments aangekondigd om met diverse gevestigde financiële instellingen in zee te gaan, om zo BNPL op grootschalige en laagdrempelige wijze te introduceren bij leveranciers die reeds zijn aangesloten op haar netwerk.
Kritiek op BNPL en roep om regulering
De opkomst van BNPL wordt ondertussen nauwgezet gevolgd door de toezichthouders (link). Want er zijn signalen dat een deel van de gebruikers met BNPL aankopen doet waar eigenlijk geen budget voor is.
Zoals gezegd is BNPL een betaalmethode, al het heeft ook trekken van een krediet. BNPL valt echter op dit moment niet onder de reikwijdte van de Europese richtlijn voor consumentenkrediet (2008/48/EG) en de Wet op het financieel toezicht (“Wft”), op grond van een uitzondering. Die uitzondering schrijft voor dat een krediet buiten de reikwijdte van de richtlijn valt indien (i) er geen rente en andere kosten in rekening worden gebracht en (ii) het krediet binnen een termijn van drie maanden moet worden terugbetaald en slechts onbetekenende kosten worden aangerekend. Bij BNPL wordt aan die uitzondering voldaan. Om die reden ook zijn BNPL-aanbieders niet vergunningplichtig, niet verplicht een kredietwaardigheidstoets uit te voeren en worden BNPL-producten evenmin in het Centraal Krediet Informatiesysteem van het BKR geregistreerd. Consumenten die vanwege hun kredietwaardigheid niet in aanmerking komen voor kredietproducten, zijn daarom via BNPL toch in staat om op de pof te kopen. Door aanmaningkosten en boetes ná de (drie-maanden)betalingstermijn kan BNPL echter wel voor snel oplopende schulden zorgen. Schuldhulpverleners signaleren dat zij BNPL de afgelopen jaren steeds vaker terug zien in dossiers van mensen met problematische schulden.
De Europese Commissie onderkent de potentiële risico’s van BNPL voor consumenten. De Commissie heeft daarom vorig jaar, op 30 juni 2021, een richtlijnvoorstel gedaan om BNPL-diensten onder de reikwijdte te brengen van de hernieuwde richtlijn consumentenkrediet (link). In overweging 15 is te lezen:
“Ook andere potentieel nadelige producten moeten, vanwege de hoge kosten waarmee zij gepaard gaan of de hoge vergoedingen bij gemiste betalingen, onder de richtlijn vallen, om meer transparantie en een betere consumentenbescherming te verzekeren, wat het consumentenvertrouwen zal vergroten. In die zin mogen leasingovereenkomsten, kredietovereenkomsten die in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening worden verleend en die binnen een maand moeten worden afgelost en kredietovereenkomsten waarbij geen rente en andere kosten hoeven te worden vergoed, met inbegrip van regelingen voor uitgesteld betalen, te weten nieuwe digitale financiële instrumenten die consumenten de mogelijkheid bieden om aankopen te doen en die in de loop der tijd af te betalen, en kredietovereenkomsten waarbij het krediet binnen drie maanden dient terugbetaald te worden en er slechts onbeduidende kosten worden aangerekend, niet worden uitgesloten van het toepassingsgebied van deze richtlijn.” (onderstreping auteur)
Met het richtlijnvoorstel van de Commissie wordt de eerder genoemde uitzondering voor rente- en kosteloze kredieten die binnen drie maanden terugbetaald moeten worden geschrapt. Het richtlijnvoorstel beoogt overigens niet om BNPL te verbieden, maar om de juiste randvoorwaarden te scheppen. Denk aan informatieverplichtingen, het voorkomen van overkreditering door middel van een kredietwaardigheidstoets en kostenplafonds. En als gevolg van het schrappen van de uitzondering dus ook een vergunningplicht.
Het kabinet heeft dit voorjaar laten weten het voorstel van de Commissie te steunen. Het kabinet kijkt daarbij wel of het noodzakelijk en proportioneel is om alle bepalingen uit het richtlijnvoorstel van toepassing te verklaren op BNPL. Want hoewel het kabinet inziet dat BNPL risico’s en hoge kosten voor kwetsbare consumenten met zich kan meebrengen, vindt ze het ook belangrijk dat deze dienstverlening toegankelijk blijft voor kredietwaardige huishoudens.
Wanneer is iets BNPL?
In reactie op het richtlijnvoorstel van de Europese Commissie, heeft de Raad van de EU op 7 juni jl. zijn standpunten over de herziene richtlijn bekend gemaakt (link). Een belangrijke aanpassing die de Raad ten opzichte van het voorstel van de Commissie voorstelt, is om ‘uitgesteld betalen’ buiten de reikwijdte van de herziene richtlijn te houden. De Raad schrijft:
“Bij "[BNPL]"-regelingen, begrepen als nieuwe digitale financiële instrumenten die consumenten in staat stellen aankopen te doen en deze gaandeweg af te lossen, waarbij de kredietgever met een consument een kredietovereenkomst sluit met als enig doel goederen of diensten via de leverancier van die goederen of diensten aan te kopen, gaat het vaak om kredieten die zonder rente of andere kosten worden verleend, en zij moeten daarom onder deze richtlijn vallen. Dit moet worden onderscheiden van uitstel van betaling, dat wil zeggen de situatie waarin een leverancier van goederen of diensten een consument tijd geeft om voor die goederen of diensten zonder rente of andere kosten te betalen, met uitzondering van beperkte kosten voor niet-naleving, zonder dat een derde partij krediet aanbiedt, en die buiten de werkingssfeer van deze richtlijn moeten blijven.”
De Raad schrijft verderop in haar nota niet doof te zijn geweest voor lidstaten waar de praktijk van uitgesteld betalen zeer wijdverbreid is en die – denk ik – hebben gelobbyd om uitgesteld betalen buiten de reikwijdte van de richtlijn te houden. De Raad stelt voor uitgesteld betalen expliciet uit te sluiten en een duidelijk onderscheid te maken met BNPL, dat wél binnen de werkingssfeer moet vallen. De Raad introduceert daarom een nieuwe uitzondering voor ‘uitstel van betaling’:
[Deze richtlijn is niet van toepassing op:] uitstel van betaling waarbij de leverancier van goederen of diensten de consument de tijd geeft om de goederen of diensten zonder rente of andere kosten te betalen zonder dat een derde een krediet aanbiedt, met dien verstande dat deze betaling moet worden verricht binnen 90 dagen na de sluiting van de overeenkomst voor de levering van goederen of diensten, en dat slechts beperkte kosten voor niet-naleving, zoals vermeld op de factuur van de leverancier of in de overeenkomst, of zoals bij wet bepaald, verschuldigd zijn
De nieuwe uitzondering die de Raad voorstelt, lijkt sterk op de bestaande uitzondering voor rente- en kosteloze kredieten die binnen drie maanden terugbetaald moeten. Hoewel de Raad expliciet beoogt om BNPL binnen de reikwijdte van de herziene richtlijn te brengen, is het de vraag in hoeverre dit met deze tekst wordt gerealiseerd. De uitzondering kan immers ook van toepassing zijn op sommige bestaande BNPL-producten. De door de Raad voorgestelde tekst lijkt in ieder geval beweegruimte te bieden om BNPL-producten te doen kwalificeren als ‘uitgesteld betalen’. BNPL-aanbieders zullen dus met belangstelling naar de uiteindelijk tekst willen kijken.
Verder introduceert de Raad een lidstaatoptie, die het voor lidstaten mogelijk maakt om voor bepaalde kredieten bepaalde regels uit de richtlijn (regels voor reclame-uitingen, precontractuele informatieverplichtingen, etc.) niet van toepassing te verklaren. Het gaat dan om kredieten die voor de consument een lager risico op een overmatige schuldenlast inhouden. Het betreft de volgende kredieten:
- kredieten van minder dan 200 EUR;
- overeenkomsten die voorzien in kredietverlening in de vorm van een geoorloofde debetstand op een rekening, die op verzoek of binnen uiterlijk drie maanden moet worden afgelost;
- kredietovereenkomsten zonder rente of andere kosten; en
- overeenkomsten waarbij het krediet binnen drie maanden moet worden terugbetaald en er slechts te verwaarlozen kosten worden aangerekend.
Bij het lezen van deze laatste optie valt de gelijkenis met de bestaande uitzondering voor kredieten direct op. Zo bezien lijkt de Raad minder streng in de wedstrijd te zitten dan de Commissie en lidstaten de mogelijkheid te willen bieden om voor bovengenoemde kredieten een soort van light regime te introduceren. De reden die de Raad daarvoor geeft, is om een overaanbod aan informatie voor de consument en buitensporige administratieve lasten voor de kredietgever te voorkomen
Ook op een ander punt lijkt de Raad BNPL-aanbieders gunstig gezind. Waar het richtlijnvoorstel van de Europese Commissie in het kader van precontractuele informatieverplichtingen nog sprak van informatie die “ten minste één dag voor het sluiten van de kredietovereenkomst” verstrekt diende te worden, stelt de Raad voor dat consumenten “geruime tijd vóór het sluiten van de kredietovereenkomst” de nodige informatie dienen te krijgen, “zodat zij voldoende tijd hebben om de precontractuele informatie te lezen en te begrijpen en een geïnformeerd besluit te nemen”. Dat klinkt al als een stuk werkbaarder voor BNPL-aanbieders.
BNPL in het Verenigd Koninkrijk
In het Verenigd Koninkrijk – niet langer onderdeel van de EU – ligt BNPL eveneens onder een vergrootglas, omdat het gebruik met name daar in de afgelopen jaren bijzonder snel toenam. Weliswaar is BNPL ook daar nog uitgezonderd van het kredietregime, maar op 6 januari 20022 rondde het Britse ministerie van Financiën een consultatie af, met de duidelijke bedoeling om BNPL-producten binnen regulering te brengen. Die consultatie volgde op een review van de BNPL-sector door Woolard, de voormalige Chief Executive van de Financial Conduct Authority (de “FCA”, de Britse tegenhanger van de AFM). Woolard pleitte voor regulering “as a matter of urgency”. Op 20 juni jl. heeft de Britse regering de resultaten van deze consultatie gepubliceerd en aangekondigd nog dit jaar met een wetsvoorstel te komen. Volgens de plannen zullen BNPL-aanbieders onder andere goedkeuring moeten krijgen van de FCA en zullen ze gehouden zijn een kredietwaardigheidstoets uit te voeren.
De FCA heeft ondertussen verdere regulering niet afgewacht. Zij is afgelopen jaar met vier BNPL-aanbieders (Clearpay, Klarna, Laybuy and Openpay) in contact getreden en verzocht hen bestaande contractvoorwaarden aan te passen, om de positie van consumenten te verbeteren (link). Voornoemde aanbieders hebben vrijwillig gehoor gegeven aan dat verzoek. Bovendien hanteren verschillende BNPL-aanbieders inmiddels richtsnoeren om partners erop te wijzen wanneer zij uitingen over BNPL van een waarschuwing dienen te voorzien. Zo waarschuwt Klarna dat een uiting als “Shop Now. Pay over time with Klarna”, gedaan op een website, voorzien dient te worden van de volgende waarschuwing:
“Klarna's [Pay in 3 instalments] [and] [Pay in 30 days] credit agreements are not regulated by the FCA. Use of these and any missed payments may affect your ability to obtain credit from Klarna and other lenders. 18+, UK residents only. Subject to status. T&Cs apply. klarna.com/uk/terms-and-conditions”
Tot slot
In het Verenigd Koninkrijk loopt men qua regulering duidelijk voor op Nederland (en de EU). In Nederland kan eventuele regulering worden verwacht met de inwerkingtreding van de herziene richtlijn consumentenkrediet, die pas in 2024 wordt verwacht. Toch is het niet uitgesloten dat de Nederlandse BNPL-sector voor die tijd al met nieuwe regels te maken krijgt. In het Rapport Financiële Stabiliteit van de AFM van mei 2022 (link) signaleerde de AFM een toegenomen risico op consumptieve schulden, waarbij met nadruk gewezen werd op BNPL en private lease als belangrijke oorzaken daarvan. De AFM pleitte bij private lease al eerder voor regulering op nationaal niveau. Mocht hervorming van BNPL via de herziene consumentenkredietrichtlijn in de ogen van de AFM te lang op zich laten wachten, dan zal de AFM ongetwijfeld ook voor BNPL voor nationale regulering pleiten.
Indien BNPL niet langer uitgezonderd is van de consumentenrichtlijn en de Wft, zullen BNPL-aanbieders, voor zover het geen betaalinstellingen zijn, in beginsel een vergunning nodig hebben voor het mogen aanbieden van krediet. Afhankelijk van de mate van regulering, zullen aanbieders te maken kunnen krijgen met de toetsing van kredietwaardigheid en de registratie van BNPL-producten in het BKR. Niet alleen vergen dergelijke veranderingen voorbereidingen, ook zullen nieuwe verplichtingen bestaande BNPL-bedrijfsmodellen onder druk zetten – en sommige zullen niet langer houdbaar zijn.
Daarnaast is het mogelijk dat leveranciers, die BNPL als betaalmethode aanbieden, eveneens te maken gaan krijgen met de regulering van BNPL. Met het aanbieden van BNPL zal immers sprake zijn van bemiddeling in krediet, waar in beginsel een vergunningsplicht voor geldt. De Raad sorteert in haar tekstvoorstel evenwel voor op een uitzondering voor dergelijke leveranciers, “die als kredietbemiddelaar in nevenactiviteit optreden en leveranciers van goederen en diensten die krediet verlenen in de vorm van betalingsuitstel”.
Kortom, rondom BNPL spelen op dit moment allerlei ontwikkelingen. Bij Kennedy Van der Laan ondersteunen wij onze cliënten dagelijks om flexibel en efficiënt te anticiperen op toekomstige financiële wet- en regelgeving. Wil je meer weten over BNPL of op de hoogte blijven van het (aanstaande) financiële toezicht daarop? Neem contact op met Ate Bremmer.