Met haar recente interpretatie van 14 maart 2024 verduidelijkt de AFM wanneer een verzekeringnemer onder een groepsverzekering vergunningplichtig bemiddelt. Het is dan ook raadzaam dat marktpartijen nagaan of zelf als verzekeringnemer bemiddelen onder een groepsverzekering. En of zij groepsverzekeringen distribueren met tussenkomst van een verzekeringnemer die daarbij bemiddelt.[1]
Als dat het geval is, zullen marktpartijen moeten beoordelen of de desbetreffende verzekeringnemer in aanmerking komt voor een uitzondering of vrijstelling op de vergunningplicht voor bemiddelen. Zo niet, dan zal voor 1 oktober 2025 door de verzekeringnemer een AFM-vergunning aangevraagd moeten worden.
Groepsverzekeringen in de praktijk
In de praktijk sluiten verzekeringnemers vaak verzekeringen die (ook) anderen dan de verzekeringnemer zelf verzekeren. De verschijningsvormen van deze verzekeringen zijn heel divers. Het kan gaan om natuurlijke personen die als verzekeringnemer een verzekering aangaan waarop derden zijn meeverzekerd (denk aan de WAM-verzekering of aansprakelijkheidsverzekering particulieren). Maar ook om rechtspersonen die een dergelijke verzekering aangaan (denk aan de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering, AVB, beroepsaansprakelijkheidsverzekering en ongevallenverzekering). De AFM definieert deze verzekeringen als “groepsverzekeringen”. In het verzekeringsrecht worden deze verzekeringen aangeduid als “verzekeringen (mede) ten behoeve van een derde” (zie ook art. 7:946 BW voor schadeverzekeringen). In onze ogen had voor de hand gelegen aan te sluiten bij deze terminologie in het verzekeringsrecht.[2]
Lange tijd was onduidelijk wanneer een verzekeringnemer onder een groepsverzekering bemiddelt, een activiteit waarvoor de Wet op het financieel toezicht (“Wft”) in beginsel een vergunning eist. Dit omdat de verzekeringnemer onder een groepsverzekering betrokken is bij de totstandkoming van een verzekering, althans dekking, voor de verzekerde. En veelal ook werkzaamheden onder die verzekering verricht (zoals het doorgeven van wijzigingen onder de verzekering) die mogelijk kwalificeren als bemiddelen (zijnde het assisteren bij het beheer en uitvoering van de verzekering).
De interpretatie van de AFM
Met haar interpretatie van 14 maart 2024 verduidelijkt de AFM nu dat een verzekeringnemer onder een groepsverzekering vergunningplichtig bemiddelt als de verzekerde 1) een keuzemogelijkheid heeft en 2) de verzekeringnemer een vergoeding ontvangt.[3]
De interpretatie van de AFM volgt op een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (“HvJ EU”) van 29 september 2022.[4] Het HvJ EU oordeelde daarin wanneer de verzekeringnemer onder een groepsverzekering “verzekeringstussenpersoon” is in de zin van de richtlijn verzekeringsdistributie.[5] Dat is – kort gezegd – het geval als een verzekeringnemer klanten vrijwillig laat toetreden tot die groepsverzekering tegen een door die klanten aan de verzekeringnemer te betalen vergoeding, waardoor die klanten een recht krijgen op verzekeringsprestaties.
De vraag was vervolgens wat deze uitspraak precies betekende onder de Wft. Dit onder meer omdat de Wft het begrip “verzekeringstussenpersoon” als zodanig niet kent en dit begrip zowel kan zien op de bemiddelaar, adviseur als gevolmachtigde agent in de zin van de Wft. Met deze interpretatie verduidelijkt de AFM hoe zij de uitspraak van het HvJ EU ziet in de context van de Wft.
Keuzemogelijkheid
Met keuzemogelijkheid bedoelt de AFM dat de verzekeringnemer van de verzekerde een opdracht heeft ontvangen om te worden verzekerd. Die opdracht van de verzekerde kan zien op de toetreding tot de groepsverzekering zelf. Maar ook een beperktere opdracht van de verzekerde aan de verzekeringnemer kan volgens de AFM al kwalificeren als “keuzemogelijkheid”. Ook de opdracht van verzekerde in verband met de keuze voor een bepaald verzekerd bedrag, tussen verschillende polissen of voor een bepaalde aanbieder, kwalificeert volgens de AFM als “keuzemogelijkheid”. De AFM geeft als voorbeeld van groepsverzekeringen zonder keuzemogelijkheid de ongevallenverzekering die een school respectievelijk sportvereniging afsluit, waarop kinderen respectievelijk leden automatisch zijn meeverzekerd.
Vergoeding
Met vergoeding bedoelt de AFM dat de verzekeringnemer een financieel voordeel behaalt. Het doorberekenen van de premie en (administratie)kosten wordt door de AFM niet gezien als vergoeding. Als de verzekeringnemer de groepsverzekering als “service” naar een klant sluit, zonder enig financieel voordeel, is volgens de AFM géén sprake van een vergoeding.
Uitzonderingen op- en vrijstellingen voor vergunningplichtig bemiddelen
De AFM verduidelijkt met haar interpretatie wanneer een verzekeringnemer onder een groepsverzekering vergunningplichtig bemiddelt in de zin van de Wft. Dit betekent echter niet dat de verzekeringnemer altijd een vergunning zal moeten aanvragen. De Wft kent diverse uitzonderingen en vrijstellingen op de vergunningplicht. De AFM wijst op de vrijstelling voor partijen die een andere hoofdberoepwerkzaamheid hebben dan bemiddelen in verzekeringen (zoals bijvoorbeeld elektronicawinkels en fietsenwinkels).[6] En verduidelijkt dat deze vrijstelling ook van toepassing is, als aangetoond kan worden dat per individuele verzekerde binnen de groep aan de voorwaarden van de vrijstelling wordt voldaan (zoals voor de premiehoogte).
Ook andere uitzonderingen en vrijstellingen in de Wft maken mogelijk dat de verzekeringnemer die bemiddelt onder een groepsverzekering niet vergunningplichtig is. Zo kent de Wft diverse vrijstellingen op de vergunningplicht om te bemiddelen, bijvoorbeeld als de verzekeringnemer bemiddelt voor zijn werknemers of voor rechtspersonen of vennootschappen waarin de verzekeringnemer deelneemt of vennoot is.[7] Of bijvoorbeeld als de verzekeringnemer optreedt als verbonden bemiddelaar.[8]
Tot slot: Vergunningplicht voor advies en mantelovereenkomsten
Voor de volledigheid merken wij op dat ook als de verzekeringnemer onder een groepsverzekering niet vergunningplichtig bemiddelt, sprake kan zijn van een vergunningplicht indien de verzekeringnemer adviseert. Het is de verzekeringnemer onder een groepsverzekering dan ook evenmin toegestaan zonder vergunning een specifieke verzekerde (of andere derde) een specifieke verzekering (zoals de groepsverzekering) aan te bevelen.
Verder ziet de interpretatie van de AFM uitsluitend op groepsverzekeringen en niet op mantelovereenkomsten. Met mantelovereenkomsten bedoelt de AFM – kort gezegd – een overeenkomst tussen een (rechts)persoon en een verzekeraar die niet kwalificeert als verzekering, maar wel vastlegt onder welke voorwaarden een bepaalde groep verzekerden een verzekering kan sluiten. Als voorbeeld geeft de AFM de overeenkomst tussen een werkgever en verzekeraar, op grond waarvan medewerkers een collectieve zorgverzekering kunnen sluiten.
[1]
Op grond van de Wft is de verzekeraar, respectievelijk gevolmachtigde agent en/of bemiddelaar bij aanvang van de samenwerking, en bij twijfel, verplicht na te gaan of de desbetreffende bemiddelaar niet handelt in strijd met de vergunningplicht (art. 4:94 Wft).
[2]Ook de Wft sluit voor het begrip “schadeverzekering” en “levensverzekering” immers (in grote mate) aan bij de verzekeringsrechtelijke definitie, zie art. 1:1 Wft.
[3] Zie https://www.afm.nl/nl-nl/sector/actueel/2024/maart/interpretatie-groepsverzekeringen.
[4] Zie HvJ EU 29 september 2022, C-633/20, te raadplegen op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:62020CJ0633&from=EN.
[5] Richtlijn EU 2016/97 van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie.
[6] Zie art. 7 lid 1 sub c Vrijstellingsregeling Wft.
[7] Zie art. 6 lid 1 sub f en art. 7 lid 1 sub b Vrijstellingsregeling Wft.
[8] Zie art. 2:81 lid 2 Wft.