Zonder twijfel kunnen we zeggen dat er in de laatste vijfentwintig jaar een grote professionaliseringsslag is gemaakt in de wijze waarop verzekeraars en belangenbehartigers een personenschade behandelen. En dit is belangrijk omdat een slachtoffer zich in een kwetsbare en afhankelijke positie bevindt. Hij kent de personenschadewereld niet en kan niet goed beoordelen wie een goede belangenbehartiger is en wie niet.
Begin 2021 is het NKL in het leven is geroepen. Hierdoor zullen professionele verwijzers, zoals ziektekostenverzekeraars, verwijzen naar belangenbehartigers die het keurmerk hebben of naar advocaten van LSA of ASP. Ook is het geruststellend dat leden van professionele organisaties zoals NKL, NIVRE, LSA en ASP gebonden zijn aan forse opleidingseisen en gedragsregels. En is tucht- en klachtrecht op hen van toepassing. In schril contrast staan daartegenover de vele ongeorganiseerde belangenbehartigers die zich ongeacht kennis en opleiding belangenbehartiger in personenschade mogen noemen. De tucht- of klachtrecht is niet op hen van toepassing. Dit maakt ook dat kwalijke praktijken bij ongeorganiseerde belangenbehartigers eerder ongezien kunnen voorkomen. En ontstaat hiermee een oneerlijke concurrentiepositie.
Daarom pleit ik ervoor dat het beroep belangenbehartiger een beschermd beroep moet worden. Bijvoorbeeld door wettelijk te regelen dat elke belangenbehartiger aangesloten moet zijn bij het NKL of dat hij/zij advocaat moet zijn. In dit artikel deel ik een aantal suggesties hiervoor en preek ik de hoop uit dat alle bonafide belangenbehartigers eraan mee moeten werken om misstanden, of die nu in het georganiseerde of ongeorganiseerde circuit voorkomen, zoveel mogelijk tegen te gaan.