In dit verdiepende artikel voor het Tijdschrift Recht en Arbeid wordt bezien of er ruimte is om de reikwijdte van de verzekeringsplicht van de werkgever voor verkeersongevallen van werknemers uit te breiden, zodat ook zzp’ers bescherming kunnen ontlenen aan deze verzekeringsplicht. Deze vraag wordt in het artikel benaderd vanuit zowel het verbintenissenrecht als het arbeidsrecht.
Werkgevers zijn op grond van de jurisprudentie van de Hoge Raad gehouden om een behoorlijke verzekering af te sluiten voor verkeersongevallen van werknemers. Naar de huidige stand van zaken rust op de opdrachtgever geen verzekeringsplicht voor schade van een zzp’er, die is veroorzaakt door een verkeersongeval. De verzekeringsplicht van de werkgever is in het leven geroepen in het kader van het goed werkgeverschap van art. 7:611 BW, waar de zelfstandige geen bescherming aan kan ontlenen. De Hoge Raad heeft er in een arrest van september 2021 niet voor gekozen om de reikwijdte van de bescherming door te trekken naar de zzp’er. Hoewel dit oordeel begrijpelijk is, kan niet uitgesloten worden dat nu een groep kwetsbare zelfstandigen qua bescherming tussen wal en schip dreigt te vallen. Dit betekent echter niet dat er hier een rol voor de rechter is weggelegd. (Schijn)zelfstandigheid heeft weer volop de aandacht van de politiek en de bal ligt wat dat betreft bij de wetgever.
Lees hier het hele artikel:
Gepubliceerd: TRA 2022/78