Schriftelijk overeenkomen van een concurrentiebeding
Gerechtshof Leeuwarden, 22 februari 2011, JAR 2011/89; Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, 25 januari 2011, JAR 2011/149; Gerechtshof Amsterdam, 24 mei 2011 (nog niet gepubliceerd)
Veel werkgevers nemen in hun arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding op. Uit de wet vloeit voort dat voor de geldigheid van een dergelijk concurrentiebeding vereist is dat deze schriftelijk is overeengekomen. Een verwijzing in de arbeidsovereenkomst naar een reglement, cao, personeelsgids etcetera waarin een concurrentiebeding is opgenomen, is hiervoor niet voldoende; het concurrentiebeding moet in de arbeidsovereenkomst worden opgenomen.
Nieuwe arbeidsovereenkomst of voortzetting?
Het schriftelijkheidsvereiste brengt tevens met zich dat, indien een bestaande arbeidsovereenkomst wordt beëindigd en een nieuwe arbeidsovereenkomst tussen dezelfde partijen wordt aangegaan, het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk overeengekomen moet worden. In de lagere rechtspraak is al geruime tijd een discussie gaande of voortzetting van een bestaande dienstbetrekking onder dezelfde voorwaarden, na verloop van de aanvankelijke contracttermijn, hetgeen vaak enkel wordt vastgelegd middels een korte bevestigingsbrief, gezien moet worden als het aangaan van een nieuwe dienstbetrekking en of in een dergelijk geval het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk moet worden overeengekomen. Enerzijds zijn er kantonrechters die overwegen dat aan het vereiste van schriftelijke vastlegging van een concurrentiebeding niet lichtvaardig mocht worden voorbijgegaan, nu de consequenties van een dergelijk beding voor een werknemer vergaand zijn, hetgeen met zich brengt dat het concurrentiebeding steeds opnieuw overeengekomen moet worden. Anderzijds zijn er ook kantonrechters die van oordeel zijn dat in het geval een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd na afloop van de verstreken termijn onder dezelfde voorwaarden wordt verlengd, dit gezien moet worden als een voortzetting van een bestaande arbeidsovereenkomst, en dat in dat geval het concurrentiebeding daarom niet opnieuw overeengekomen hoeft te worden.Oordeel gerechtshoven
Recentelijk hebben zowel het gerechtshof Leeuwarden als het gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem en het gerechtshof Amsterdam, zich uitgelaten over deze kwestie. Deze drie hoven volgen alle de laatste redenering. De hoven overwegen hierbij dat in het geval een arbeidsovereenkomst wordt verlengd onder dezelfde voorwaarden, dit niet gezien moet worden als het aangaan van een nieuwe arbeidsovereenkomst, maar als het voortzetten van een arbeidsovereenkomst en het niet noodzakelijk is dat het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk wordt overeengekomen. Van belang is hierbij wel dat in deze zaken steeds door de werkgever in de verlengingsbrief expliciet was opgenomen dat de overeengekomen voorwaarden onverminderd van kracht bleven. Hoewel vanzelfsprekend de mogelijkheid bestaat dat de Hoge Raad op enig moment hierover anders beslist, hebben de hoven hiermee voorlopig een einde gemaakt aan de onduidelijkheid die heerste rondom het schriftelijkheidsvereiste van het concurrentiebeding bij de verlenging van een arbeidsovereenkomst.Tips
- Zekerheidshalve is het vooralsnog verstandig om in iedere arbeidsovereenkomst – of dit nu een nieuwe overeenkomst of een verlenging van een bestaande overeenkomst is – expliciet het concurrentiebeding op te nemen. Deze nieuwe overeenkomst of de verlengingsbrief dient ook door de werknemer te worden ondertekend.
- Dit geldt zeker in het geval bij de nieuwe overeenkomst/voortzetting van de arbeidsovereenkomst nieuwe arbeidsvoorwaarden worden overeengekomen of indien de werknemer een andere functie gaat vervullen. In dat geval bestaat namelijk het risico dat het concurrentiebeding ‘zwaarder gaat drukken’ , waardoor het concurrentiebeding dat zag op de oude situatie, haar geldigheid verliest.