Amsterdam, 22 september – De Stichting Mensenrechten voor Eritreeërs heeft besloten om de aangespannen rechtszaak tegen de Europese Unie (EU) over 80 miljoen euro aan steun naar Eritrea in te trekken. Dit besluit is genomen naar aanleiding van de ‘no more roads’- approach aangekondigd door de EU na herhaaldelijke kritiek tegen de steun.
“Wij zullen ons onderzoek naar dwangarbeid in Eritrea echter voortzetten en kunnen hier dus op terugkomen als er nieuwe feiten aan het licht komen,” zegt Muluberhan Temelso, directeur van de Stichting.
Rechtszaak
De rechtszaak was aangespannen op 13 mei 2020, omdat de EU een project financiert in Eritrea waarbij dwangarbeid uit de Eritrese nationale dienstplicht wordt gebruikt. Dit wordt openlijk door de EU erkend. Deze situatie is en blijft in strijd met de meest fundamentele normen van internationaal en Europees recht.
De EU heeft naar aanleiding van kritiek vanuit de media, het Europese Parlement en Europese lidstaten, mede naar aanleiding van de rechtszaak, aangegeven het beleid ten opzichte van wegenbouwprojecten in Eritrea te gaan veranderen. De EU heeft een ‘no more roads’-approach aangekondigd, waarbij verdere fondsen bestemd voor wegenbouw worden omgeleid naar Soedan en andere projecten in Eritrea. Ook zal de EU de ‘dual track approach’ van diplomatieke relaties met Eritrea, waar het wegenbouwproject deel van uitmaakte, evalueren.
De Stichting is blij met de genomen stappen, aldus Emiel Jurjens, advocaat van de Stichting. “De EU heeft ingezien dat het steunen van een project waarbij dwangarbeid wordt ingezet onacceptabel is. Daarom is de EU inmiddels van dit beleid afgestapt door te zeggen: “no more roads”. Het doel van de Stichting is daarmee bereikt. Dit is een belangrijke overwinning die voor de Stichting en voor de Eritrese bevolking veel betekent.” Dit verandert echter niet dat de mensenrechtensituatie in Eritrea nog altijd ernstig in gebreke blijft.
Blijvende zorgen
Met deze nieuwe ontwikkelingen, die door de Stichting als onvoorwaardelijk en permanent worden geacht, is voldaan aan de kern van de eisen voor de rechtbank. Maar de Stichting zal de situatie nauwgezet blijven volgen en haar onderzoek voortzetten naar steun in Eritrea waarbij dwangarbeid wordt ingezet.
Er blijven bij de Stichting ernstige zorgen bestaan over de manier waarop de steun via het EU Emergency Trust Fund for Africa (EUTF) wordt georganiseerd. Vanaf het begin wist de EU dat er dwangarbeid werd gebruikt bij implementatie van het wegenbouwproject, en ging hiermee toch akkoord.
De EU argumenteert bovendien dat een nationale rechter deze zaak niet zou kunnen toetsen, maar een collectieve vordering kan niet worden getoetst door een EU-rechter. “Als dit argument wordt gevolgd, kunnen zaken waarbij de slachtoffers niet direct aanwezig kunnen zijn, bijvoorbeeld omdat ze nog in repressieve landen als Eritrea zijn, dus niet worden getoetst. Daarmee bevindt het EUTF zich in een juridisch vacuum,” zegt Jurjens.
“We blijven ons ernstig zorgen maken over dit project,” voegt Temelso eraan toe. “De EU geeft bijvoorbeeld aan dat er toch geld terecht zal komen bij organisaties onder controle van het Eritrese regime, specifiek de Red Sea Trading Corporation. Het is niet duidelijk hoe de EU dit afdoende kan controleren.”
Gerelateerde documenten
Persbericht NL / EN
Akte intrekking vordering NL / EN (unofficial translation)
Contact
Perscontact: +31 20 550 66 10
Advocaat: Emiel.Jurjens@kvdl.com; E-mail Stichting: Info@EritreaFoundation.org
Facebook: www.facebook.com/FoundationHumanRightsforEritreans
Twitter: www.twitter.com/EriFoundation1 #ChangeinEritrea
Website: www.eritreafoundation.org
Foto’s beschikbaar,waaronder advocaat Emiel Jurjens endeStichting:
https://www.belgaimage.be/ [zoekopdracht EritreaFoundation]
Link naar de volledige aanklacht (nu ingetrokken) en samenvatting van de zaak: Klik hier
Projectfase 1– €20 miljoen - actie-document van de Europese Unie
Projectfase 2- €60 miljoen - actie-document van de Europese Unie