Op 28 juli 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over een dwangsom die was opgelegd ter naleving van de medewerkingsplicht. Het betrof een geschil tussen de minister van Medische zorg en Sport en de curatoren in het faillissement van de MC IJsselmeerziekenhuizen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd had de curatoren verzocht om informatie te verstrekken in verband met een onderzoek naar het gebruik van eventuele onbehoorlijke financiële constructies door de MC IJsselmeerziekenhuizen. Toen de curatoren daar geen gehoor aan gaven, legde de minister een last onder dwangsom op ter naleving van de medewerkingsplicht van artikel 5:20 Awb.
De bevoegdheden van de toezichthouder
Toezichthouders hebben diverse bevoegdheden op grond van de Awb. Zij zijn onder meer bevoegd om inlichtingen te vorderen (5:16 Awb) en kunnen inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden (5:17 Awb). Die bevoegdheden worden begrensd door artikel 5:13 Awb: een toezichthouder maakt van zijn bevoegdheden slechts gebruik voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.
De medewerkingsplicht
Het is verplicht om aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden (5:20 Awb). Tot 1 juli 2021 was deze medewerkingsplicht voor veel bestuursorganen niet handhaafbaar. Als iemand zijn medewerking weigerde en er geen bevoegdheid tot het opleggen van een dwangsom was geregeld in een bijzondere wet, had de toezichthouder enkel de mogelijkheid aangifte te doen van een strafbaar feit (artikel 184 Sr). Per 1 juli 2021 is de Awb gewijzigd en is in artikel 5:20, lid 3, Awb geregeld dat bestuursorganen de medewerkingsplicht kunnen handhaven door oplegging van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom.
In de hier besproken zaak ging het om een besluit van vóór 1 juli 2021 maar dat leverde geen probleem op omdat de minister, op grond van specifieke wetten (de Wkkgz en de WTZi) gelezen in samenhang met artikel 5:32 Awb, al beschikte over de bevoegdheid om een last onder dwangsom op te leggen. De curatoren vonden dat zij de opgevraagde informatie niet hoefden te geven en kwamen op tegen de last onder dwangsom die de minister hun oplegde.
Zware eisen aan de motivering
De Afdeling geeft de curatoren gelijk. Zij overweegt in de uitspraak dat de Inspectie (gelet op artikel 5:13 Awb) geen inzage kan vorderen van andere informatie dan die welke verband houdt met de wettelijke voorschriften waarop het toezicht in het concrete geval betrekking heeft. De inspectie moet deugdelijk kunnen motiveren waarom de gevraagde informatie noodzakelijk is voor het uitoefenen van het toezicht, zo blijkt uit de uitspraak.
De Inspectie is belast met het toezicht op de naleving van de normen uit de Wkkgz respectievelijk de WTZi, welke bevoegdheid is toegekend om de goede kwaliteit en de veiligheid van de zorgverlening te waarborgen. Zo kan de Inspectie op grond van de Wkkgz ingrijpen als door (financieel) wanbestuur de kwaliteit of de veiligheid van de zorg in het geding is. De Afdeling is van oordeel dat onvoldoende gemotiveerd is waarom in dit geval de gevorderde informatie noodzakelijk is voor het uitoefenen van toezicht op de goede zorgverlening. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de curatoren naar voren hebben gebracht dat de Tweede Kamer heeft gevraagd om onderzoek te doen naar onbehoorlijk bestuur en dat dit de aanleiding is geweest voor het huidige onderzoek. Verder is er geen verband gelegd met de inmiddels beëindigde zorgverlening door de MC IJsselmeerziekenhuizen. Zo is bijvoorbeeld niet aangevoerd dat er signalen waren dat de kwaliteit en veiligheid van die zorgverlening niet goed waren. Het beroep is daarom gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd. De minister zal een nieuw besluit op bezwaar moeten nemen.
Slot
Uit deze uitspraak blijkt dat de Afdeling kritisch toetst of de motivering van een dwangsombesluit ter naleving van de medewerkingsplicht juist is. Het bestuursorgaan mag enkel informatie vorderen die verband houdt met de wettelijke voorschriften waarop het toezicht in het concrete geval betrekking heeft. Het moet daarbij motiveren waarom de gevraagde informatie noodzakelijk is voor het uitoefenen van dat toezicht en kan daarbij niet volstaan met algemene stellingen.
Heb je vragen naar aanleiding van dit blog neem dan contact op met Jan van der Grinten of Jutta Wijmans.