In een recent arrest zet de Hoge Raad het dwalende Hof weer op het rechte pad. Dwaling gaat om een verkeerde veronderstelling van zaken bij het aangaan van de (koop)overeenkomst. De Hoge Raad wijst in dit arrest erop dat het leerstuk dwaling niet beperkt is tot slechts de eigenschappen van het ‘gekochte’. De verkeerde veronderstelling kan immers ook zien op andere rechten en verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien. Ik zal in dit korte stukje op dit arrest en daarmee het dwalingsleerstuk ingaan.
De casus die in het arrest voorlag ging over het leveren van lijngoten. De leveringstermijn werd door de verkoper niet gehaald. In de daarop volgende procedure haalde de koper allerlei rechtsmiddelen van stal, waaronder vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling. Ik beperk mij hier tot het beroep op dwaling. De koper stelde (onder meer) dat zij in de veronderstelling was dat de lijngoten tijdig geleverd zouden worden. Het Hof wees dit beroep af omdat deze verkeerde veronderstelling niet zag op de eigenschappen van de lijngoten. Zoals gezegd floot de Hoge Raad het Hof hierin terecht terug.
Het is nu aan een ander Hof om te oordelen of de koper dwaalde over de leveringstermijnen. Gaat dat lukken? Ik heb zo mijn twijfels.
Het niet halen van de leveringstermijnen is een typisch onderwerp op het terrein van (niet-)nakomen c.q. (toerekenbaar) tekortschieten, en niet op het terrein van wilsgebreken (dwaling). Het niet halen van leveringstermijnen is vaak (nog) geen gegeven bij het sluiten van de (koop)overeenkomst. Belangrijk in dit onderscheid is ook de schadevergoeding die kan worden gevorderd: positief contractbelang in het geval van ontbinding bij tekortschieten vs. negatief contractbelang bij onrechtmatige daad, hetgeen dus bovenop de dwaling nog moet worden aangetoond, in het geval van vernietiging wegens dwaling. Indien het ontbinden van de (koop)overeenkomst door contractspartijen is uitgesloten, dan lijkt dwaling – mits niet ook uitgesloten – voor koper de beste manier om alsnog onder de (koop)overeenkomst uit te komen.
Zoals gezegd gaat dwaling over een verkeerde veronderstelling van zaken ten tijde van het sluiten van de (koop)overeenkomst. Als de omstandigheid bij het aangaan van de (koop)overeenkomst uitsluitend in de toekomst lag, dan is er geen sprake van dwaling. Dit is anders indien het weliswaar een toekomstige omstandigheid betreft, maar deze zich wortelt ‘in het heden’ (bij het aangaan van de overeenkomst). Dit is bijvoorbeeld het geval indien partijen dachten dat de verkochte kraan de eigenschappen bezat om in aanmerking te komen voor een kentekenbewijs, maar dit toch niet het geval blijkt als de aanvraag wordt afgewezen.
Terug naar het arrest. Voor een geslaagd beroep op dwaling zal de koper nu bij het (verwijzings)Hof moeten aantonen dat het bij het sluiten van de (koop)overeenkomst al vaststond dat verkoper niet binnen de leveringstermijnen kon leveren. Dat is niet onmogelijk, maar eenvoudig lijkt mij dat ook niet.