Download de Engelstalige samenvatting over de WAMCA:
Op 19 maart 2019 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel ‘Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie’ (WAMCA) aangenomen. Deze wet – die naar verwachting eind dit jaar/begin volgend jaar in werking zal treden – maakt het onder meer mogelijk om in een collectieve actie schadevergoeding te vorderen, iets wat op dit moment nog niet kan. In deze bijdrage zal ik kort ingaan op de belangrijkste wijzigingen die deze wet met zich brengt, alsmede op de gevolgen daarvan voor de praktijk.
Huidige situatie
Op grond van het huidige artikel 3:305a BW kan een collectieve belangenorganisatie een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt. Hoewel een dergelijke belangenorganisatie een verklaring voor recht kan vorderen dat de aangesproken partij aansprakelijk is voor de door hem veroorzaakte schade, staat lid 3 van dit artikel eraan in de weg dat ook een vordering tot schadevergoeding wordt ingesteld.
Het is al wel mogelijk om een tussen een collectieve belangenorganisatie en de aangesproken partij getroffen schikking door de rechter algemeen verbindend te laten verklaren. Maar als het niet lukt om een schikking te bereiken of de aangesproken partij eenvoudigweg niet bereid is om te schikken, ontbreekt het op dit moment aan een ‘stok achter de deur’ om de aangesproken partij ook daadwerkelijk tot een schikking te bewegen. Het gevolg is dat de individuele gedupeerden in zo’n geval alsnog een aparte procedure zullen moeten starten om hun schade vergoed te krijgen. De drempel om een dergelijke procedure te starten, met alle kosten van dien, kan echter hoog zijn, zeker als de door de individuele gedupeerden geleden schade relatief beperkt is (de zogeheten ‘strooischades’), met als gevolg dat de schadeveroorzakende partij de dans ontspringt.
WAMCA in vogelvlucht
De WAMCA voorziet wel in de mogelijkheid tot het instellen van een collectieve schadevergoedingsactie en biedt daarmee wel voornoemde ‘stok achter de deur’. Tegelijkertijd beoogt deze wet schikken aantrekkelijker te maken door verbetering van de kwaliteit van collectieve belangenorganisaties (onder meer door aanscherping van de ontvankelijkheidseisen), een betere coördinatie van collectieve procedures (onder meer door de aanwijzing van één Exclusieve Belangenbehartiger die als woordvoerder namens alle gedupeerden en overige belangenorganisaties optreedt) en meer finaliteit.
Aangescherpte ontvankelijkheidseisen belangenorganisaties
Voor collectieve belangenorganisaties gelden aangescherpte ontvankelijkheidseisen op het gebied van governance, financiering en representativiteit. Zo moeten zij onder meer beschikken over een toezichthoudend orgaan, over voldoende financiële middelen en over voldoende ervaring en deskundigheid om een collectieve actie te kunnen voeren. Ook mogen collectieve belangenorganisaties geen winstoogmerk hebben.
De collectieve actie moet verder een voldoende nauwe band hebben met de Nederlandse rechtssfeer (de zogeheten scope rule). Van een voldoende nauwe band is sprake wanneer (i) het merendeel van de gedupeerden zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, (ii) de aangesproken partij gevestigd is in Nederland én bijkomende omstandigheden wijzen op voldoende verbondenheid met de Nederlandse rechtssfeer of (iii) de gebeurtenis waarop de rechtsvordering betrekking heeft, in Nederland heeft plaatsgevonden.
Procedure
De collectieve actie begint met het indienen van een procesinleiding, waarin onder meer de feiten en gronden voor de collectieve vordering worden uiteengezet en wordt aangegeven voor welke groep de belangenorganisatie opkomt. De gedaagde kan hierop reageren middels een verweerschrift. De zaak wordt echter pas inhoudelijk behandeld indien en nadat de rechter heeft beslist dat (i) de collectieve belangenorganisatie voldoet aan de ontvankelijkheidseisen, (ii) de collectieve belangenorganisatie voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het instellen van een collectieve vordering efficiënter en effectiever is dan het instellen van een individuele vordering en (iii) niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de collectieve vordering is gebleken.
Indien er meerdere belangenorganisaties zijn die een collectieve vordering instellen met betrekking tot dezelfde gebeurtenis, wijst de rechter uit hun midden de meest geschikte organisatie aan als Exclusieve Belangenbehartiger. Deze Exclusieve Belangenbehartiger treedt in de procedure op voor alle gedupeerden behorend tot de groep van personen wier belangen in de collectieve actie worden behartigd en tevens als vertegenwoordiger van de overige belangenorganisaties. Laatstgenoemde belangenorganisaties blijven wel partij in de procedure. Gedupeerden die zich niet willen laten vertegenwoordigen door deze Exclusieve Belangenorganisatie, kunnen binnen een door de rechter bepaalde termijn laten weten dat zij niet gebonden willen zijn aan de collectieve actie (de eerste opt-out mogelijkheid).
Vervolgens stelt de rechter een termijn voor het beproeven van een schikking. Indien een collectieve schikking wordt bereikt, kunnen betrokken gedupeerden aangeven hier niet aan gebonden te willen zijn. Deze tweede opt-out mogelijkheid ontbrak in het oorspronkelijke wetsvoorstel en is na een consultatieronde toegevoegd. Indien partijen geen overeenstemming over een schikking bereiken, wordt de zaak verder inhoudelijk behandeld op dezelfde wijze als een normale procedure en zal de rechter uitspraak doen en zo nodig zelf een collectieve schadeafwikkeling vaststellen. De schadevergoeding zal daarbij waar mogelijk in categorieën worden vastgesteld teneinde zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de onderlinge verschillen tussen de betrokken gedupeerden.
De collectieve schikking of de door de rechter vastgestelde collectieve schadeafwikkeling is bindend voor alle in Nederland woonachtige gedupeerden die niet hebben ge-optout, alsmede voor alle niet in Nederland woonachtige gedupeerden die met de behartiging van hun belangen hebben ingestemd (opt-in).
Inwerkingtreding en overgangsrecht
De WAMCA is van toepassing op collectieve acties die zijn ingesteld op of na de datum van inwerkingtreding van de wet en die betrekking hebben op gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden op of na 15 november 2016. De datum van inwerkingtreding moet nog worden vastgesteld, maar dit zal vermoedelijk eind 2019/begin 2020 zijn.
Gevolgen voor praktijk
Blijkens de memorie van toelichting heeft de WAMCA tot doel een efficiënte en effectieve collectieve afwikkeling van massaschade te bevorderen. Daarbij is gestreefd naar een balans tussen het belang van gedupeerden om hun rechten te kunnen verwezenlijken en het belang van aangesproken partijen om beschermd te worden tegen ongefundeerde of lichtvaardige massaclaims.
Of dit doel daadwerkelijk zal worden bereikt, zal moeten blijken. Nu het ook mogelijk wordt om in een collectieve actie schadevergoeding te vorderen, beschikken belangenorganisaties in ieder geval over een belangrijke ‘stok achter de deur’ om de aangesproken partij tot een schikking te bewegen. Aangesproken partijen zullen op hun beurt vooral baat hebben bij de aangescherpte ontvankelijkheidseisen voor belangenorganisaties en een vast aanspreekpunt in de vorm van de Exclusieve Belangenbehartiger.
Ook is op dit moment nog niet goed te zeggen of deze wet tot meer collectieve acties zal gaan leiden. De aanvankelijke angst voor ‘Amerikaanse toestanden’ en een aanzuigende werking op buitenlandse belangenorganisaties lijkt met de huidige scope rule in ieder geval voor een belangrijk deel beteugeld. Dat neemt niet weg dat deze wet het voor een grotere groep gedupeerden interessant kan maken om een schadevergoedingsvordering in te stellen, ook indien de door de individuele gedupeerden geleden schade slechts beperkt is. Denk bijvoorbeeld aan het geval van een gebrekkig product met slechts een geringe waarde, of een datalek dat de betrokkenen – wiens persoonsgegevens zijn gelekt – hooguit een mogelijke aanspraak geeft op een geringe (immateriële) schadevergoeding. De kans lijkt groot dat collectieve belangenorganisaties hierop zullen inspringen.
Bedrijven doen er dan ook verstandig aan om na te gaan of deze wetswijziging voor hen kan leiden tot een toename van collectieve acties en – zo ja – zich daarop voor te bereiden. Zo zal bijvoorbeeld goed moeten worden bekeken of en zo ja, in welke mate deze collectieve acties gedekt zijn onder de bestaande aansprakelijkheidsverzekering. Zo kennen veel aansprakelijkheidsverzekeringen een zogeheten ‘serieschadeclausule’, waarin is bepaald dat een reeks met elkaar verband houdende gebeurtenissen als één gebeurtenis wordt gezien. Dat heeft niet alleen gevolgen voor het eigen risico (dat in zo’n geval slechts één keer verschuldigd is), maar ook voor de verzekerde som (de dekking is in zo’n geval beperkt tot slechts één keer de verzekerde som). Zeker als de waarde van de totale collectieve claim de hoogte van de verzekerde som overstijgt, kan dit een grote financiële impact hebben en mogelijk zelfs gevolgen hebben voor de bedrijfscontinuïteit. De verzekeringsmakelaar of -tussenpersoon zal hier nader over kunnen adviseren.
Ga naar onze Class actions pagina voor meer informatie en neem gerust contact met ons op bij vragen.