Belangrijke wijzigingen in het Nederlands ondernemingsrecht in 2010 (II)
In december 2009 zijn 3 wetsvoorstellen door de Tweede Kamer aangenomen, waarvan de verwachting is dat deze per 1 januari of 1 juli 2011 in werking zullen treden.
Het betreft de wetsvoorstellen met betrekking tot:
- de vereenvoudiging en flexibilisering van het bv-recht;
- de one-tier board; en
- de personenvennootschappen.
Wetsvoorstel one-tier board
De belangrijkste onderwerpen uit deze wet zijn:- Een wettelijke basis voor de "one-tier board" voor (structuur-) NV's en BV's. Naast de bekende "two-ter board" (directie en commissarissen), kan in de statuten als alternatief een "one-tier board" worden opgenomen, waarin uitvoerende bestuurders (de "executives") samen met niet-uitvoerend bestuurders (de "non-executives") in één bestuur (board) zitting nemen;
- Wijziging aansprakelijkheid van bestuurders ex art. 2:9 BW. Binnen een "one-tier board" is het mogelijk om bepaalde taken toe te wijzen aan verschillende bestuurders. Het is belangrijk om taken en bevoegdheden van alle bestuurders duidelijk af te bakenen, zodat achteraf vastgesteld kan worden welke bestuurder eventueel aansprakelijk is. Voor de beoordeling van ernstige verwijtbaarheid en nalatigheid bij een beroep op individuele disculpatie, zal gekeken worden naar de taken en bevoegdheden van de bestuurder. Het aansprakelijkheidsrisico van een niet-uitvoerend bestuurder kan daarom lager zijn dan dat van een uitvoerend bestuurder en hoger zijn dan dat van een commissaris;
- Een nieuwe tegenstrijdig belangregeling ter vervanging van art. 2:146/256 BW. De nieuwe tegenstrijdig belangregeling wordt een regeling met alleen interne werking en geen externe werking, zoals de huidige regeling. Dit betekent dat de overtreding van de nieuwe tegenstrijdig belangregeling geen werking naar derden heeft: de rechtshandeling blijft geldig. De nieuwe regeling houdt in dat een bestuurder die een tegenstrijdig belang heeft neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming.;
- Wijziging rechtspositie van bestuurders van beursgenoteerde bedrijven. In de toekomst mogen bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen geen arbeidsovereenkomst meer aangaan met de vennootschap die zij leiden. Ze worden dan niet langer als werknemers beschouwd. Bestaande arbeidsovereenkomsten worden geëerbiedigd. De norm uit de Nederlandse Corporate Governance Code, inhoudende dat een bestuurder bij zijn vertrek geen hogere vergoeding meekrijgt dan maximaal een vast jaarsalaris, kon in het verleden door het bestaan van een arbeidsovereenkomst worden doorkruist. Door deze wijziging is dat niet langer het geval. ;
- Beperking van de nevenfuncties van bestuurders en commissarissen. Een persoon kan enkel tot bestuurder worden benoemd wanneer hij maximaal één toezichthoudende functie bekleed bij een grote NV, BV of stichting. Een bestuurder van een onderneming mag maximaal twee commissariaten bekleden, uitgezonderd groepsmaatschappijen. Tevens kan een bestuurder geen voorzitter zijn van een raad van commissarissen. Commissariaten bij een buitenlandse rechtspersoon tellen niet mee. Commissarissen mogen maximaal 5 toezichthoudende functies bekleden, uitgezonderd groepsmaatschappijen, waarbij een voorzitterschap dubbel telt. De regeling is niet van toepassing op benoemingen en aanwijzingen van bestuurders en commissarissen die voor de datum van inwerkingtreding van de wet hebben plaatsgevonden;
- Streefcijfers voor de participatie van vrouwen in raden van bestuur en raden van commissarissen. Grotere naamloze en besloten vennootschappen dienen hun zetels zodanig te verdelen dat zij ten minste voor 30% worden bezet door vrouwen, en ten minste voor 30% door mannen. Dit streefcijfer geldt zowel voor one-tier als voor two-tier vennootschappen. Vennootschappen die niet aan de streefcijferbepalingen voldoen, dienen in hun jaarverslag uit te leggen waarom de zetels niet evenwichtig zijn verdeeld en op welke wijze zij beogen in de toekomst wel aan de streefcijferbepalingen te kunnen voldoen.