Veel Amsterdammers verhuren hun woning via Airbnb. Dat kon tot voorkort voor maximaal 30 dagen per jaar, zonder dat daarvoor een vergunning nodig was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (‘de Afdeling’) heeft daar bij uitspraak van 29 januari 2020 een streep door gezet. Voor vakantieverhuur via Airbnb is een vergunning nodig. Hoe zit dit?
De vrijstelling van de vergunningplicht
De Huisvestingsverordening van Amsterdam bevat een vrijstelling van de vergunningplicht die op grond van de Huisvestingswet geldt voor woningonttrekking. Amsterdammers konden op grond van de vrijstelling hun woning maximaal 30 dagen per jaar (voorheen: 60 dagen) voor vakantieverhuur beschikbaar stellen. Per nacht mocht aan maximaal vier personen onderdak worden verleend. Dit moest door de hoofdbewoner wel aan de gemeente gemeld worden (’meldplicht’).
De uitspraak
In de zaak die leidde tot de uitspraak van 29 januari 2020 had het college van b en w (‘college’) een boete opgelegd aan vrouw die haar woning voor vijf nachten via Airbnb had verhuurd aan vier Amerikaanse toeristen. Zij had geen melding gedaan van de verhuur en kreeg daarom een boete van € 6.000,- opgelegd. Haar bezwaar en beroep tegen de boete werden ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging bij de Afdeling.
In hoger beroep voert zij aan dat van woningonttrekking geen sprake is, omdat zij de woning duurzaam bewoont, in de basisregistratie personen staat ingeschreven op het adres van de woning en de vakantieverhuur slechts plaatsvond voor een aantal dagen waarop zij zelf niet in haar woning verbleef. Op dit punt krijgt zij echter geen gelijk. Ook met het voor een korte periode - in dit geval vijf dagen - verhuren van een woning aan toeristen is sprake van woningonttrekking, aldus de Afdeling.
Toch kan de opgelegde boete niet in stand blijven. De Afdeling oordeelt namelijk dat de gemeenteraad niet bevoegd is om een vrijstelling van de in de Huisvestingswet opgenomen vergunningplicht voor woningonttrekking te verlenen. Met andere woorden: voor het aanbieden van een woning voor vakantieverhuur is altijd een vergunning vereist.
De in de Huisvestingsverordening opgenomen vrijstelling voor vakantieverhuur - en daarmee ook de daarin opgenomen meldplicht - zijn daarmee onverbindend. De opgelegde boete wordt door de Afdeling herroepen.
Dit betekent overigens niet dat het college altijd een boete zou moeten opleggen bij vakantieverhuur zonder vergunning. Het betreft een discretionaire bevoegdheid en het college kan bij het aanwenden van die bevoegdheid rekening houden met alle feiten en omstandigheden.
En nu?
De mogelijkheid die binnen de gemeente Amsterdam bestond om zonder vergunning een woning voor 30 dagen per jaar te verhuren aan toeristen is met deze uitspraak van de baan. Dit betekent dat verhuurders die zonder vergunning hun woning verhuren, beboet kunnen gaan worden, ook als zij dit gemeld hebben bij de gemeente. Het per direct handhaven hiervan lijkt ons vanwege de rechtszekerheid overigens niet mogelijk. Amsterdam heeft aangegeven dat het zich gaat beraden over de uitspraak. Daarbij zal ongetwijfeld ook worden meegewogen dat het wetsvoorstel ‘Wet toeristische verhuur woningen’ bij de Tweede Kamer aanhangig is. Het wetsvoorstel bevat maatregelen, waaronder een meldplicht en een vergunningsbevoegdheid, waarmee gemeenten de toeristische verhuur van woningen kunnen reguleren.
Heb je nog vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust contact op met Jutta Wijmans of Anita van den Berg.