Het Scheidsgerecht Gezondheidszorg heeft in een arbitraal kort geding geoordeeld over de vraag of de werkgever van een langdurige zieke werknemer gedwongen kan worden de arbeidsovereenkomst op te zeggen onder toezegging van een transitievergoeding.
Beëindiging arbeidsovereenkomst wegens ziekte
Wanneer een werknemer langer dat twee jaar arbeidsongeschikt is vanwege ziekte kan de werkgever de arbeidsovereenkomst (onder bepaalde voorwaarden) opzeggen met toestemming van het UWV. De werkgever is dan wel een transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd. Dit kan voor de werkgever een reden zijn om het dienstverband niet op te zeggen, maar ‘slapend’ te houden.
Slapend dienstverband
Bij een ‘slapend dienstverband’ blijft de werknemer formeel in dienst maar verricht hij (vanwege zijn arbeidsongeschiktheid) geen werkzaamheden meer. Omdat de werknemer langer dan twee jaar arbeidsongeschikt is hoeft de werkgever ook geen loon meer te betalen. In de rechtspraak wordt aangenomen dat deze handelwijze geen ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever oplevert. Wanneer de werknemer zelf het initiatief neemt tot beëindiging van het dienstverband bestaat er daarom geen recht op een transitievergoeding.
Compensatie transitievergoeding
In 2018 heeft de wetgever een regeling getroffen voor de compensatie voor werkgevers van de transitievergoeding bij ontslag van langdurig arbeidsongeschikte werknemers. Deze compensatieregeling zal op 1 april 2020 in werking treden maar geldt ook voor ‘oude gevallen’. Omdat de werkgever straks recht heeft op een compensatie valt een belangrijke reden weg om het dienstverband met een langdurige arbeidsongeschikte werknemer ‘slapend’ te houden.
Feiten van de uitspraak
De werknemer is in dienst als medisch specialist bij een ziekenhuis en langer dan twee jaar arbeidsongeschikt. Hij ontvangt een IVA-uitkering omdat hij volgens het UWV volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. De werknemer heeft bovendien naar verwachting nog maar kort te leven. Partijen hebben echter geen overeenstemming kunnen bereiken over de beëindiging van het dienstverband en werkgever neemt geen initiatief om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. De werknemer verzoekt daarom zelf het Scheidsgerecht Gezondheidszorg om de werkgever te bevelen de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Bij opzegging zou de werknemer recht hebben op een transitievergoeding van EUR 144.659,-
Oordeel van het Scheidsgerecht
Het Scheidsgerecht overweegt dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen inhoudsloos is geworden, gelet op de definitieve en volledige arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Mede in het licht van de compensatieregeling voor de transitievergoeding moet worden aangenomen dat de werkgever op grond van goed werkgeverschap onder omstandigheden verplicht kan zijn om tot beëindiging van de slapende arbeidsovereenkomst over te gaan. Indien de werkgever die verplichting niet nakomt, kan hij daartoe worden veroordeeld. Voor dat laatste bestaat in de bijzondere omstandigheden van dit geval grond.
De werkgever heeft geen goede grond kunnen aanvoeren waarom niet tot beëindiging wordt overgegaan. Er is wel grond voor de veronderstelling dat dit mede voortkomt uit een onderliggend arbeidsconflict. Het stilzitten door de werkgever zal erin resulteren dat de arbeidsovereenkomst op (korte) termijn zal eindigen door het overlijden van de werknemer waarbij geen transitievergoeding verschuldigd is.
Gelet op de omstandigheden van dit geval is de werkgever volgens het Scheidsgerecht verplicht om op korte termijn de arbeidsovereenkomst te beëindigen, zonder inachtneming van de opzegtermijn en onder de toezegging tot betaling van de transitievergoeding. De werkgever wordt veroordeeld om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, op straffe van een dwangsom van EUR 5.000,- per dag met een maximum van EUR 150.000,-.
Voor de praktijk
Dit is de eerste keer dat een arbeidsongeschikte werknemer met succes beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst onder toekenning van de transitievergoeding heeft kunnen afdwingen. Is hiermee het hek van de dam? Die conclusie voert wat ons betreft te ver. In deze uitspraak was sprake van zeer bijzondere omstandigheden, namelijk een uiterst schrijnende situatie voor de werknemer. De algemene lijn in de rechtspraak (zowel in uitspraken van kantonrechters als van gerechtshoven) is bovendien dat de weigering om de arbeidsovereenkomst van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer te beëindigen niet ernstig verwijtbaar is. Kortom, deze uitspraak betekent niet per definitie het einde van de mogelijkheid om het dienstverband slapend te houden.
Wilt u meer over dit onderwerp weten? Neem dan direct contact op met Eylard of Marieke.