Niet-ontvankelijkheid ondernemer: Termijnoverschrijding 30 dagen na bedrijfscommissie
Gerechtshof ’s-Gravenhage, 29 november 2011, LJN:BU7160
Feiten
De ondernemer heeft op 15 september 2009 de ondernemingsraad (‘OR’) verzocht instemming te verlenen voor het wijzigen van de pensioenregeling voor het kantoorpersoneel. De OR heeft de instemming geweigerd. De ondernemer heeft daarop de Bedrijfscommissie om advies en bemiddeling gevraagd, waarna de Bedrijfscommissie op 13 juli 2010 een schriftelijk advies heeft uitgebracht. De OR heeft de ondernemer laten weten niet bereid te zijn om mee te werken aan de door de Bedrijfscommissie voorgestelde oplossing. Daarop heeft de ondernemer op 1 oktober 2010 bij de kantonrechter een verzoekschrift ex. artikel 27 WOR lid 4 ingediend met het verzoek dit besluit alsnog te mogen nemen. De OR heeft de kantonrechter er op 1 april 2010 op gewezen dat het verzoekschrift van 1 oktober 2010 is ingediend buiten de termijn van 30 dagen als bedoeld in artikel 36 lid 4 WOR. Daarop heeft de kantonrechter de ondernemer alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoekschrift. De ondernemer gaat in hoger beroep en stelt, kort gezegd, dat het beroep van de OR als tardief moet worden aangemerkt (want niet gevoerd voor alle weren) en sprake is van misbruik van recht omdat de OR op een zodanig laat tijdstip een beroep heeft gedaan op de termijnoverschrijding.Hof ’s Gravenhage
Het hof verwerpt het door de ondernemer ingestelde hoger beroep en de daarbij geformuleerde grieven en oordeelt dat de kantonrechter de ondernemer terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn verzoek van 1 oktober 2010. De termijnoverschrijding van artikel 36 lid 4 WOR is een vaststaand feit. De in dat artikel genoemde termijn van 30 dagen waarbinnen een verzoekschrift moet worden ingediend, is van openbare orde en dient door de rechter ambtshalve te worden getoetst. Een beroep van een procespartij op termijnoverschrijding is derhalve niet noodzakelijk en hoeft dan ook niet voor alle weren te worden gevoerd. Een beroep op de termijnoverschrijding in een laat stadium levert geen misbruik van recht op dan wel strijd met de redelijkheid en billijkheid.Tip
- De OR die de kantonrechter ex. artikel 36 WOR verzoekt om te bepalen dat de ondernemer gevolg dient te geven aan hetgeen is bepaald in de WOR, is ook gehouden aan de strikte dertig dagen termijn. Het is van belang artikel 36 lid 4 WOR in acht te nemen omdat de weg naar de kantonrechter niet meer mogelijk is als een verzoekschrift niet binnen dertig dagen na bemiddeling of advies van de bedrijfscommissie is ingediend.
- De termijn van dertig dagen kan enkel worden verlengd indien hiermee expliciet door de wederpartij wordt ingestemd.