Op grond van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) geldt per 1 januari 2020 een gedifferentieerde WW-premie. In de huidige corona-crisis blijkt de nieuwe premiedifferentiatie onbedoelde negatieve effecten te hebben voor werkgevers. De overheid heeft daarom wijzigingen voorgesteld om hen tegemoet te komen.
Achtergrond premiedifferentiatie WW
Om het voor de werkgever aantrekkelijker te maken om de werknemer een vast contract aan te bieden wordt de hoogte van de WW-premie gedifferentieerd naar de aard van het contract. Als uitgangspunt geldt dat een lage WW-premie verschuldigd is wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Bij een tijdelijke of flexibele arbeidsovereenkomst dient de werkgever een hoge WW-premie te betalen. De hoge premie is daarom ook verschuldigd indien sprake is van een oproepovereenkomst.
Overwerk vanwege corona
In bepaalde situaties kan de lage WW-premie die door de werkgever wordt afgedragen - omdat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd - worden herzien. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de verloonde uren in een kalenderjaar de contracturen met meer dan 30% overstijgen (tenzij sprake is van een vaste arbeidsomvang van minimaal 35 uur).
Deze herziening vormt op dit moment een knelpunt in verband met de behoefte aan extra personeel in bepaalde sectoren wegens de corona-epidemie. Wanneer personeel in een kalenderjaar 30% meer werkt dan in de arbeidsovereenkomst is vastgelegd, is immers met terugwerkende kracht de hoge WW-premie verschuldigd. Dit is volgens de regering een ongewenste uitwerking van de regeling omtrent premiedifferentiatie. Dat geldt niet alleen voor de zorg maar voor alle sectoren waarin door het coronavirus veel wordt overgewerkt.
Daarom is aangekondigd dat een aanpassing wordt voorbereid om dit onbedoelde effect weg te nemen. De aanpassing zal gelden voor heel 2020.
Schriftelijke arbeidsovereenkomst
De werkgever is verplicht om de aard van de arbeidsovereenkomst op de loonstrook van de werknemer te vermelden. Wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd moet de werkgever – om in aanmerking te komen voor de lage premie - ook de schriftelijke arbeidsovereenkomst opnemen in de loonadministratie.
Dit laatste bleek eind vorig jaar voor veel werkgevers een probleem. Vaak is een eerste tijdelijke arbeidsovereenkomst op schrift gesteld en door beide partijen ondertekend, maar is bij de omzetting naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd door de werkgever alleen een ‘verlengingsbrief’ of ‘omzettingsbrief’ gebruikt die niet door de werknemer is ondertekend. Dit is niet voldoende om in aanmerking te komen voor de lage premie. Een schriftelijk addendum dat door beide partijen is ondertekend is dat wel. Ook een digitale handtekening van de werknemer volstaat, evenals instemming met het addendum via de e-mail of in een HR-systeem.
In december 2019 heeft de minister van SZW gemeld dat werkgevers tot 1 april 2020 de tijd kregen om een vaste arbeidsovereenkomst of addendum op schrift te stellen, om te voldoen aan de voorwaarden voor de lage WW-premie. Omdat het in verband met het coronavirus niet voor alle werkgevers mogelijk zal zijn om vóór 1 april aan die voorwaarde te voldoen, wordt deze periode verlengd tot 1 juli 2020. In de tussentijd mogen werkgevers de lage premie afdragen. Deze coulanceregeling is overigens alleen van toepassing als de werknemer al vóór 1 januari 2020 voor onbepaalde tijd in dienst was.
Tot slot
Heeft u nog vragen over de premiedifferentiatie voor de WW? Aarzel dan niet om contact op te nemen met Eylard van Fenema en/of Marieke Opdam.