Onlangs heeft een internetconsultatie plaatsgevonden over een wetsvoorstel dat de regels omtrent het concurrentiebeding aan moet scherpen. Het wetsvoorstel beoogt een betere balans te creëren tussen de bedrijfsbelangen van de werkgever en de vrijheden van de werknemer.
Achtergrond
Een concurrentiebeding beperkt de werknemer in de mogelijkheden om na het einde van de arbeidsovereenkomst ergens anders aan de slag te gaan. Het voorkomt dat een oud werknemer kort na zijn vertrek bij (bepaalde) concurrenten in dienst treedt. Een relatiebeding (het niet mogen onderhouden van zakelijke contacten met relaties van de ex-werkgever) of anti-ronselbeding (het niet mogen verleiden van oud-collega’s om bij de nieuwe werkgever in dienst te treden) wordt in de regel ook als concurrentiebeding aangemerkt.
In de afgelopen 10 jaar is het gebruik van een concurrentiebeding sterk toegenomen. Het beding wordt vaak opgenomen als standaardbepaling in de arbeidsovereenkomst en wordt in een krappe arbeidsmarkt ook steeds vaker ingeroepen om werknemers aan het bedrijf te binden.
Het voorstel bevat maatregelen om de balans in belangen tussen werkgevers en werknemers weer in evenwicht te brengen. Het blijft voor de werkgever mogelijk een concurrentiebeding in te zetten om het bedrijfsdebiet te beschermen, maar door de verschillende maatregelen wordt een afname van het gebruik verwacht.
Schriftelijke motivering
Een werkgever wordt verplicht een schriftelijke motivering op te nemen bij het concurrentiebeding waaruit moet blijken:
- gedurende welke periode na het einde van het dienstverband de beperking geldt, met een maximum van 12 maanden;
- welke geografische reikwijdte de beperking heeft; en
- vanwege welke zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen de werkgever de beperking noodzakelijk vindt.
Wanneer de motivering niet aan deze punten voldoet, is het beding niet geldig. Verder zal de werkgever bij vertrek van de werknemer tijdig en schriftelijk moeten laten weten of het beding wordt ingeroepen.
Vergoeding
Om het oneigenlijk gebruik van een concurrentiebeding verder te beperken is de werkgever straks een vergoeding verschuldigd aan de vertrekkende werknemer. Voor iedere maand dat de werkgever een beroep op een concurrentiebeding doet, moet hij aan de oud-werknemer een vergoeding betalen ter hoogte van de helft van het loon per maand. Wanneer de werkgever na het inroepen van het beding de vergoeding niet of niet tijdig betaalt, kan hij er geen beroep meer op doen. De volledige vergoeding blijft in dat geval nog wel verschuldigd.
Partijen kunnen wel in een beëindigingsovereenkomst nog afwijkende afspraken maken.
Tot slot
Deze voorgestelde wijzigingen zullen een grote impact hebben in de praktijk. De werkgever kan immers geen beroep meer doen op een concurrentiebeding wanneer geen sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Verder kan de verschuldigde vergoeding een werkgever weerhouden een beroep te doen op het beding. Tot slot is voor werkgevers van belang dat een verschuldigde vergoeding tijdig en correct betaald wordt.
Voordat het wetsvoorstel in werking kan treden, moet het na de internetconsultatie eerst nog worden goedgekeurd door de Eerste en Tweede Kamer. Wij houden u uiteraard op de hoogte.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met Marnix van Berckel Smit.