Komen door benadeelde gemiste inkomsten uit zwart werk voor vergoeding in aanmerking?
Op 12 april 2024 heeft de Hoge Raad zich (wederom) uitgelaten over de vraag of bij begroting van schade wegens verlies van arbeidsvermogen rekening kan worden gehouden met inkomsten uit zwart werk (inkomsten waarover ten onrechte geen belastingen en premies zijn afgedragen) van vóór de aansprakelijkheidsvestigende gebeurtenis.
Aanleiding voor dit arrest was een discussie tussen een benadeelde die bij een ongeval letsel had opgelopen en de daarvoor aansprakelijke verzekeraar, nadat was gebleken dat de benadeelde vóór het ongeval naast ‘witte’ inkomsten ook inkomsten uit zwart werk genereerde. De verzekeraar wilde bij het begroten van het verlies van arbeidsvermogen geen rekening houden met die weggevallen inkomsten uit zwart werk. In eerste aanleg kreeg de verzekeraar in deze discussie ongelijk.
In hoger beroep vraagt de verzekeraar een verklaring voor recht dat de door de benadeelde gegenereerde inkomsten uit zwart werk buiten beschouwing moeten worden gelaten bij het begroten van het verlies van arbeidsvermogen. Subsidiair vraagt de verzekeraar een verklaring voor recht dat deze inkomsten uitsluitend dienen te worden betrokken bij de schadebegroting, indien de benadeelde bewijst dat hij die inkomsten ook zou hebben genoten en zou blijven genieten indien op die inkomsten de toepasselijke belastingen en premies zouden zijn afgedragen. Het hof gaat niet in deze vorderingen mee, waarna de verzekeraar cassatie instelt.
In het daaropvolgende arrest bevestigt de Hoge Raad zijn eerdere jurisprudentie uit het jaar 2000, door te oordelen dat bij begroting van schade wegens verlies van arbeidsvermogen rekening kan worden gehouden met inkomsten uit zwart werk. De Hoge Raad benadrukt dat het feit dat de benadeelde vóór de aansprakelijkheidsvestigende gebeurtenis inkomsten uit zwart werk genereerde, erop duidt dat de benadeelde door arbeid inkomen kon verwerven, hetgeen dus iets zegt over zijn op dat moment bestaande arbeidsvermogen.
De Hoge Raad geeft ook aan hoe met deze inkomsten uit zwart werk rekening kan worden gehouden bij de begroting van het verlies van arbeidsvermogen. De Hoge Raad geeft aan dat als de benadeelde vóór de aansprakelijkheidsvestigende gebeurtenis inkomsten uit zwart werk had, waarvan het verrichten als zodanig rechtmatig is, beoordeeld dient te worden (i) of, en zo ja, in welke omvang de benadeelde in de hypothetische situatie (zonder de aansprakelijkheidsvestigende gebeurtenis) deze werkzaamheden zou hebben verricht, dan wel ter vervanging daarvan andere werkzaamheden zou hebben verricht, en (ii) welk netto-inkomen, na inhouding of afdracht van de verschuldigde belasting en premie, de benadeelde met die werkzaamheden zou hebben ontvangen.
De Hoge Raad bevestigt in dit arrest dus de eerder door hem uitgezette lijn. Uit dit arrest kan ook worden afgeleid dat de benadeelde niet hoeft aan te tonen dat hij de inkomsten ook zou hebben genoten wanneer de toepasselijke belastingen en premies zouden zijn afgedragen.