Is de werkgever tekortgeschoten in haar re-integratieverplichting?
In 2014 is appellant overvallen. Hij raakt vervolgens arbeidsongeschikt. Hij vordert schadevergoeding van zijn voormalig werkgever omdat zij haar re-integratieverplichting van 7:658a BW niet (steeds) zou zijn nagekomen. In hoger beroep baseert appellant zijn vordering ook op schending van de op grond van artikel 7:658 BW op werkgever rustende zorgplicht en een schending van het goed werkgeverschap van artikel 7:611 BW.
Het hof oordeelt dat appellant de schade waarvan hij vergoeding vordert niet ‘in de uitoefening van zijn werkzaamheden’ heeft geleden. De zorgplicht van werkgever kan daarom niet de grondslag zijn voor de vordering van schadevergoeding. Werkgever hoeft dan ook niet aan te tonen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Daarnaast acht het hof onvoldoende weersproken dat werkgever is tekortgeschoten in haar re-integratieverplichtingen. Werkgever kan echter niet méér verweten worden dan een tekortkoming in de nakoming van de re-integratieverplichtingen. Artikel 7:611 BW biedt dan ook verder geen grondslag voor de vorderingen.
De volgende vraag die het hof moet beantwoorden, is of appellant door de tekortkoming van werkgever in de re-integratie-inspanningen schade heeft geleden. Het hof gaat niet mee in het betoog van appellant dat inhoudt dat hij korter arbeidsongeschikt zou zijn geweest of een hogere uitkering zou hebben ontvangen indien werkgever niet tekortgeschoten zou zijn. Die stellingen zijn niet onderbouwd. Ook acht het hof het daarbij van belang dat het re-integratietraject bij zijn andere werkgever volledig is doorlopen en evenmin succesvol is geweest.
Het causaal verband zal in dit soort zaken vaak lastig aan te tonen zijn, nu de werknemer meestal met een reden (zoals ziekte of een ongeval) zal zijn uitgevallen voor zijn werkzaamheden. Dat maakt het moeilijker om aan te tonen dat de schade niet zou zijn geleden in de hypothetische situatie waarin werkgever niet zou zijn tekortgeschoten in haar re-integratieverplichtingen.