Nieuwe wet houdt meer rekening met het elektronisch verkeer
Eerder berichtte Otto Sleeking in onze nieuwsbrief al over een wetsvoorstel, waarbij een aantal wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek (BW) en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) werden voorgesteld. Inmiddels is het wetsvoorstel aangenomen en sinds 1 juli 2010 in werking.
Als gevolg van deze wet kunnen bepaalde overeenkomsten die voorheen nog uitsluitend schriftelijk tot stand konden komen, ook elektronisch gesloten worden. Ook is het nu mogelijk om bepaalde onderhandse akten elektronisch te verstrekken en is de mogelijkheid om algemene voorwaarden elektronisch te verstrekken verruimd. In dit artikel vat ik de belangrijkste wijzigingen kort samen, en zal ik een van de wijzigingen nader bespreken aan de hand van jurisprudentie.
Overeenkomsten
In beginsel kunnen alle overeenkomsten, waarvan in de wet is bepaald dat deze schriftelijk dienen te worden gesloten, ook langs elektronische weg tot stand komen. Op grond artikel 6:227a BW, dient dan wel:- de overeenkomst raadpleegbaar te zijn door partijen; en
- de authenticiteit ervan voldoende te zijn gewaarborgd; en
- het moment van totstandkoming en de identiteit van de partijen met voldoende zekerheid te kunnen worden vastgesteld.
Onderhandse akten
Algemeen De nieuwe wet maakt het mogelijk dat onderhandse akten ook elektronisch verstrekt kunnen worden. Het nieuwe artikel 156a Rv regelt dit, door te bepalen dat onderhandse akten elektronisch kunnen worden opgemaakt op een manier:- die degene ten behoeve van wie de akte bewijs oplevert, in staat stelt de inhoud van de akte op te slaan zodat deze voor toekomstig gebruik kan worden geraadpleegd; de periode waarbinnen de inhoud raadpleegbaar moet zijn dient te worden afgestemd op het doel waarvoor de akte is bestemd, en
- die een ongewijzigde reproductie van de inhoud van de akte mogelijk maakt.