Hoe kom je van een contractuele ontslagvergoeding af?
Werknemers hebben soms een vooraf bepaalde ontslagvergoeding in hun arbeidsovereenkomst staan. Als er uiteindelijk inderdaad een ontslag komt en de verhoudingen verstoord zijn, wil de werkgever soms van de overeengekomen ontslagvergoeding af. Een recente uitspraak van de Voorzieningenrechter Arnhem (LJN: BY8265) laat zien dat dat onder omstandigheden mogelijk is. Eenvoudig is het echter zeker niet.
Uitgangspunt: afspraak is afspraak
Net als in het gewone leven, geldt ook in het arbeidsrecht het uitgangspunt dat gemaakte afspraken gerespecteerd dienen te worden. Dat werd nog eens duidelijk in de ‘ABN AMRO-zaken’. In die zaken ging het om de vraag of ‘exorbitante’ bonussen van verschillende werknemers konden worden aangepast. Het Hof Amsterdam (LJN: BN8468) oordeelde dat de betreffende werknemer, ondanks de staatssteun en de publieke verontwaardiging, recht had op zijn contractuele ontslagvergoeding van 6.2 miljoen en een bonus van 1.25 miljoen euro. In de overige zaken werden soortgelijke oordelen geveld (zie LJN: BK0224 en BG8560).
Uitzonderingen
Toch is het onder omstandigheden mogelijk om van bestaande afspraken af te komen. Wijzigingen zijn juridisch gezien mogelijk op grond van een eenzijdig wijzigingsbeding in de arbeidsovereenkomst, goed werkgeverschap/goed werknemerschap en onvoorziene omstandigheden. In de ABN AMRO-zaken werden deze argumenten tevergeefs in stelling gebracht. Daaruit blijkt wel dat er heel wat aan de hand moet zijn voordat een dergelijk argument succes heeft. Een bouwbedrijf van de BTE groep lukte het recentelijk wel.
Wat speelde er?
In die zaak ging het om een ontslagen directeur die aanspraak maakte op een contractuele ontslagvergoeding ter hoogte van de oude kantonrechtersformule. Dat kwam neer op een bedrag van 365.256 euro. Het bouwbedrijf stelde dat zij ten tijde van het sluiten van de arbeidsovereenkomst niet had voorzien dat de kantonrechtersformule per 1 januari 2009 zou worden aangepast. Ook was ten tijde van de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst nog geen sprake van een economische crisis en had zij op dat moment de huidige economische situatie van zichzelf en de BTE groep niet voorzien. Financieel stond de BTE groep er slecht voor en kwamen 200 tot 250 arbeidsplaatsen te vervallen. Voor de reorganisatie was een zeer mager Sociaal Plan tot stand gekomen dat voorzag in een ontslagvergoeding op grond van de nieuwe kantonrechtersformule met een correctiefactor van 0,35 en met een maximum van 40.000 euro.
Onvoorziene omstandigheden
Volgens de voorzieningenrechter is op grond van het bovengenoemde sprake van onvoorziene omstandigheden die maken dat de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de toezeggingen niet mag verwachten. De werknemer moet het (voorlopig) doen met een vergoeding van 40.000 euro.
Conclusie
De uitkomst in deze zaak wijkt af van die in de ABN AMRO-zaken. In de ABN AMRO-zaken was van belang dat ABN AMRO op zichzelf niet in de problemen zou komen door uitbetaling van de vergoedingen. Publieke verontwaardiging was daarvoor onvoldoende. Bij dit bouwbedrijf was dat anders: zij zaten in de financiële problemen en waren bezig met een forse ontslagronde. Er zijn dus omstandigheden waaronder een contractuele ontslagvergoeding niet hoeft te worden betaald, maar het moge duidelijk zijn dat de speelruimte zeer beperkt is.