Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 september 2018
Een kind van 7 jaar heeft zijn moeder ‘s ochtends dood aangetroffen in haar slaapkamer, gewurgd en met uiterlijke verwondingen en liggend in een plas bloed. Hiervoor bestaat aanspraak op de vergoeding van shockschade. Om de hoogte van de immateriële vergoeding te bepalen benoemt het hof twee psychiaters om onderzoek te doen naar de geestelijke gesteldheid van het kind.
Het hof neemt het Taxibus-arrest als uitgangspunt bij de beoordeling. In dit arrest is bepaald dat indien iemand door overtreding van een veiligheids- of verkeersnorm een ernstig ongeval veroorzaakt, hij niet alleen onrechtmatig handelt jegens degene die dientengevolge is gedood of gekwetst, maar ook jegens degene bij wie door het waarnemen van het ongeval of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen ervan een hevige emotionele shock wordt teweeggebracht, waaruit geestelijk letsel voortvloeit. Voor vergoeding van immateriële schade is vereist dat het bestaan van geestelijk letsel in rechte kan worden vastgesteld, hetgeen in het algemeen slechts het geval zal zijn indien sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
In uitzondering op de hoofdregel van art. 195 Rv moet in dit geval de dader het voorschot van de deskundigen dragen. Daarbij is van belang dat de dader strafrechtelijk is veroordeeld en dat is voldaan aan de voor toekenning van shockschade geldende criteria (zoals deze voortvloeien uit voornoemd Taxibus-arrest). Alleen de hoogte van de vergoeding moet worden vastgesteld.
Wilt u hier meer over weten? Neem dan contact op met Chris van Dijk (Chris.van.Dijk@kvdl.com) of Petra Oskam (Petra.Oskam@kvdl.com).
Klik hier voor de uitspraak:
Shockschade voor kind dat gedode moeder aantreft in de slaapkamer
Shockschade voor kind dat gedode moeder aantreft in de slaapkamer
6 november 2018