Hoge Raad 14 december 2018
Verweerders hebben via een – inmiddels failliete – tussenpersoon een hypothecaire geldlening afgesloten bij een kredietaanbieder op basis van onjuiste inkomensgegevens. De Hoge Raad verwerpt het betoog van de kredietaanbieder dat de mede door verweerders ondertekende inkomensverklaring een onderhandse akte is die op grond van art. 157 lid 2 Rv tussen partijen dwingend bewijs oplevert van de waarheid van die verklaring, nu tussen partijen vaststaat dat onjuiste inkomensgegevens waren vermeld. Ook het oordeel van het hof dat de kredietaanbieder niet heeft voldaan aan de op haar zelfstandig rustende onderzoeksplicht door de door de tussenpersoon aangeleverde gegevens niet te verifiëren, wordt in stand gelaten. Daarbij acht de Hoge Raad van belang dat ervan uit moet worden gegaan dat de tussenpersoon onjuiste inkomensgegevens aan de hypotheekverstrekker heeft verstrekt zonder dat verweerders daarvan op de hoogte waren. En daarnaast dat de hypotheekverstrekker een aanzienlijk hogere rente heeft toegepast, omdat zij blijkbaar ook zelf als een risico beschouwde dat zij afging op gegevens van de tussenpersoon. De kredietaanbieder kon en mocht volgens de Hoge Raad dus niet vertrouwen op de juistheid van de aangeleverde informatie; zij had ook een eigen onderzoeksplicht.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Klik hier voor de uitspraak:
Overkreditering bij onvoldoende verificatie voor rekening van de kredietverstrekker
Overkreditering bij onvoldoende verificatie voor rekening van de kredietverstrekker
17 januari 2019