Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 16 april 2019
De hoofdaannemer is ingeschakeld om schade aan een aantal kassen te herstellen. Hij schakelt een onderaannemer in om een deel van het werk uit te voeren. De onderaannemer schakelt op zijn beurt weer een aantal zzp’ers in om de werkzaamheden uit te voeren. Eén van de zzp’ers loopt tijdens het werk ernstig letsel op. De onderaannemer heeft aansprakelijkheid erkend. De verzekeraar van de onderaannemer stelt zich op het standpunt dat ook de hoofdaannemer op grond van art. 7:658 lid 4 BW aansprakelijk is. Deze bepaling ziet op aansprakelijkheid van degene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft.
Het hof overweegt dat art. 7:658 lid 4 BW zich voor toepassing leent indien de persoon die buiten dienstbetrekking werkzaamheden verricht, voor de zorg voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk is van degene voor wie hij die werkzaamheden verricht (ECLI:NL:HR:2012:BV0616). Partijen twisten over de vraag of de zzp’er voor zijn veiligheid mede afhankelijk was van de hoofdaannemer. Het hof beantwoordt die vraag bevestigend. De hoofdaannemer was verantwoordelijk voor de veiligheid van de arbeidsplaats en het lag in zijn macht om te bepalen op welke wijze het herstel zou worden uitgevoerd. Dat is afgesproken dat de onderaannemer verantwoordelijk was voor de veiligheid van de zzp’er doet hier niet aan af.
Daarnaast stelt het hof vast dat de hoofdaannemer zijn zorgplicht heeft geschonden. Van een inventarisatie van de risico’s van het gehele werk, de daartegen te treffen maatregelen en vooral de risico’s van werken op hoogte met glas, de daartegen te treffen maatregelen en het toezicht op naleving van de instructies is het hof niet gebleken. De omstandigheid dat de hoofdaannemer om gespecialiseerd personeel heeft gevraagd maakt dit oordeel niet anders. De hoofd- en onderaannemer zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schade van de zzp’er.
Dat partijen het werk hebben verdeeld en dat bepaalde taken voor rekening kwamen van de onderaannemer is wel relevant voor de onderlinge draagplicht. 70% van de schade dient door de onderaannemer te worden gedragen en 30% van de schade door de hoofdaannemer.
Dit arrest illustreert dat op grond van art. 7:658 lid 4 BW meerdere partijen aansprakelijk kunnen zijn voor de schade van een zzp’er. Een hoofdaannemer kan dit niet voorkomen door de zorg voor de veiligheid van de zzp’er geheel bij de onderaannemer neer te leggen. Hij blijft een eigen verantwoordelijkheid houden voor de veiligheid op de arbeidsplaats. Vooraf kunnen onderling wel afspraken worden gemaakt over de draagplicht van de schade na een ongeval op de arbeidsplaats.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Klik hier voor de uitspraak:
Hoofdaannemer aansprakelijk voor schade van zzp’er die door de onderaannemer werd ingeschakeld
Hoofdaannemer aansprakelijk voor schade van zzp’er die door de onderaannemer werd ingeschakeld
16 mei 2019