Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 27 november 2018
Een ziekenhuis wordt – ondanks toenmalige onbekendheid met het gebrek – op grond van art. 6:77 BW aansprakelijk gehouden voor het gebruik van een gebrekkige medische hulpzaak. Hoewel er destijds geen enkel vermoeden bestond van de nu bekende lange-termijn complicaties, is het volgens het hof niet onredelijk om dit gebrek toch aan het ziekenhuis toe te rekenen. Enkel “onwetendheid” over een (toekomstige) gebrek van de hulpzaak is niet voldoende om een uitzondering op de hoofdregel van (risico)aansprakelijkheid in art. 6:77 BW te rechtvaardigen, dat vereiste bijkomende omstandigheden. Relevante gezichtspunten daarbij zijn de verzekeringsaspecten, de omvang en aard van de schade, en de draagkracht van de schuldenaar van belang. Nu het ziekenhuis verzekerd is, de patiënt in deze zaak geen zeggenschap heeft gehad in de keuze voor de gebruikte hulpzaak en verhaal op de producent niet (meer) mogelijk was, komt de onbekendheid met het gebrek volgens het hof voor rekening van het ziekenhuis.
Discussies over de toerekenbaarheid van het gebruik van een gebrekkige hulpzaak doen zich ook in niet-medische zaken regelmatig voor. Het bereik van dit arrest – waaruit blijkt dat onbekendheid met het gebrek an sich onvoldoende is voor een succesvol beroep op de tenzij-clausule van art. 6:77 BW – is dus groot. Als gebruiker van een (achteraf gebleken) gebrekkige hulpzaak is het dus zaak om naast de toenmalige onbekendheid met het gebrek ook andere omstandigheden aan te voeren die maken dat toerekening onredelijk is. Als aansprakelijkheid verzekerd is en verhaal op andere partijen niet mogelijk blijkt, zal de gebruiker daarbij al snel aan het kortste eind trekken.
Wilt u hier meer over weten, aarzel dan niet om contact op te nemen.
Klik hier voor de uitspraak:
Gebruiker (medische) hulpzaak aansprakelijk voor onbekend gebrek
Gebruiker (medische) hulpzaak aansprakelijk voor onbekend gebrek
20 december 2018