Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 23 april 2019
Appellanten hebben in 2005 een huis laten bouwen door B. B.V. Voor de isolatie van de woning is gebruik gemaakt van isolatiemateriaal van het type Triso Super 9, een dun warmte-reflecterend materiaal dat volgens de producent een zelfde isolerend vermogen heeft als traditionele minerale wol. De verkoper van het materiaal heeft dit via een groothandel geleverd aan B. B.V. en betrok de producten destijds via de Belgische distributeur. Na oplevering van de woning bleek het materiaal niet voldoende te isoleren wat heeft geleid tot hoge stookkosten. Appelanten hebben schadevergoeding gevorderd van de producent (geïntimeerde).
Appellanten hebben primair een beroep gedaan op een garantie van de producent. De verkoper van het materiaal had ‘uit naam van’ de producent een constructiegarantie van minimaal 10 jaar afgegeven op werking en uitvoering volgens voorschriften. Volgens het hof heeft de verkoper echter niet gehandeld namens de producent. De rechtbank had in eerste aanleg al geoordeeld dat het vertrouwen dat de verkoper de vertegenwoordiger was van de producent en namens de producent een garantie kon afgegeven, niet mede was ontstaan door een doen of nalaten van de producent.
De appellanten komt ook geen beroep toe op art. 7:6a BW. Dit artikel bepaalt dat indien in geval van een consumentenkoop in een garantie door de verkoper of de producent bepaalde eigenschappen zijn toegezegd, bij het ontbreken waarvan de koper bepaalde rechten of vorderingen worden toegekend, de koper deze rechten kan uitoefenen. Appellanten hebben in dit kader verwezen naar een impliciete garantie die de producent zou hebben verstrekt in een brochure. Er is echter geen sprake van een garantie waarbij rechten worden toegekend.
Tot slot is ook geen sprake van onrechtmatig handelen van de producent ex art. 6:162 BW. Appellanten hebben in dit kader verwezen naar de regeling rond productaansprakelijkheid, maar zij hebben nagelaten uiteen te zetten waarom het hier gaat om een gebrekkig product in de zin van art. 6:186 BW. Indien de grieven zo moeten worden begrepen dat voor toewijzing niet nodig is dat sprake moet zijn van gebrekkigheid in de zin van art. 6:186 BW, maar voldoende is dat een product op de markt wordt gebracht dat bij normaal gebruik schade veroorzaakt, wordt dit betoog verworpen. De gestelde schade (hogere stookkosten) betreft geen daadwerkelijke, fysieke persoons- of zaakschade. De vordering wordt afgewezen.
Dat de isolatiewaarde van het materiaal veel lager is dan door de producent wordt beweerd levert geen onrechtmatig handelen op. Van productaansprakelijkheid kan slechts sprake zijn indien een product een veiligheidsrisico oplevert. Mogelijk is wel sprake van een toerekenbare tekortkoming, maar in de verhouding met de producent is in ieder geval geen sprake van een overeenkomst.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Klik hier voor de uitspraak:
Geen productaansprakelijkheid bij isolatiemateriaal met te lage isolatiewaarde
Geen productaansprakelijkheid bij isolatiemateriaal met te lage isolatiewaarde
16 mei 2019