Is een beroep op verjaring op grond van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 8 september 2020
In het najaar van 2014 is bij X de diagnose maligne mesothelioom in de vorm van longvlieskanker gesteld. Vanwege de omstandigheid dat hij van 1970 tot 1976 als monteur luchtkanalen werkzaam is geweest én in die periode is blootgesteld aan asbest, houdt hij de rechtsopvolger van zijn voormalig werkgever aansprakelijk voor zijn schade als gevolg van de ziekte.
Nadat de rechtsopvolger in eerste aanleg succesvol heeft betoogd dat de vordering van X verjaard is, gaat X in hoger beroep. Met de kantonrechter stelt ook het hof eerst vast dat de dertigjarige verjaringstermijn al was verstreken toen de rechtsopvolger op 12 december 2014 aansprakelijk werd gesteld. Vervolgens wordt aan de hand van de door de Hoge Raad in het Van Hese/De Schelde-arrest geformuleerde gezichtspunten beoordeeld of het beroep op verjaring op grond van de redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
Het hof beantwoordt die vraag ontkennend, waarbij hij met name rekenschap lijkt te geven aan het feit dat de werkgever geen ernstig verwijt kon worden gemaakt omdat zij in de periode tot en met 1976 niet doordrongen was of had moeten zijn van het feit dat incidentele blootstelling grote risico’s met zich mee bracht. Ook is de rechtsopvolger door het tijdsverloop ernstig bemoeilijkt in haar bewijspositie. Een beroep op verjaring is daarom niet onaanvaardbaar is. Het hof wijst de vordering af.
Wilt u meer weten over dit onderwerp of eens alle gezichtspunten uit het Van Hese/De Schelde-arrest op een rijtje hebben? Neem dan contact op.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Verjaring bij asbestclaims