Kan een verzekeraar toch nog met een claim van een benadeelde geconfronteerd worden als de verjaringstermijn onder de WAM verstreken is?
Hoge Raad 22 april 2022
Art. 7:954 biedt een benadeelde als er sprake is van schade door dood of letsel het recht om van de verzekeraar van de aansprakelijke partij te verlangen dat deze de verzekeringspenningen rechtstreeks aan hem uitkeert. Die regel geldt echter niet (meer) als de benadeelde al schadeloos gesteld is of als de wet de benadeelde een eigen recht op schadevergoeding heeft toegekend (art. 7:954 lid 7 BW). Bij verkeersongevallen biedt art. 6 WAM zo’n eigen recht, dat de benadeelde in staat stelt om zich rechtstreeks tot de verzekeraar te wenden.
In deze zaak ontstond discussie over de vraag hoe deze twee artikelen zich tot elkaar verhouden. Omdat het een verkeersongeval betrof, had de benadeelde in beginsel een eigen recht op grond van art. 6 lid 1 WAM. Dat eigen recht was echter verjaard. De vordering van de benadeelde jegens de verzekerde was daarentegen nog niet verjaard, omdat daarvoor een langere verjaringstermijn geldt (de WAM kent een verjaringstermijn van drie jaar, terwijl de algemene regeling van art. 3:310 een verjaringstermijn van vijf jaar geeft). De verzekerde kon richting de verzekeraar ook nog steeds aanspraak maken op polisdekking.
Vervolgens rees de vraag of de benadeelde zich in dat geval op de directe actie van art. 7:954 BW kon beroepen. De Hoge Raad beantwoordt die vraag bevestigend: als het eigen recht op grond van art. 6 WAM verjaard is, is art. 7:954 lid 7 BW niet (meer) van toepassing en kan de benadeelde zich dus op het eigen recht van art. 7:954 lid 1 t/m 6 beroepen. Ook als de driejarige verjaringstermijn van de WAM verstreken is, kan een WAM-verzekeraar via een omweg dus toch nog met een claim geconfronteerd worden.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Toepassing van art. 7:954 BW in WAM-zaken