Had de assurantietussenpersoon dekking tegen hagelschade moeten adviseren?
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 9 november 2021
In 2016 was er tijdens hevige weersomstandigheden sprake van een zogenaamde ‘supercel’ waarbij – onder invloed van storm op grote hoogte – hagelstenen van extreme afmetingen zijn gevallen. Tot nu toe zijn er diverse gerechtelijke procedures tegen verschillende verzekeraars gevoerd. In die procedures stond de vraag centraal of er sprake was van stormschade (wel gedekt) of hagelschade (niet gedekt). In zijn arrest van 15 oktober 2021 heeft de Hoge Raad aan de hand van uitleg van de verzekeringsovereenkomst overwogen dat de ontstane schade moet worden aangemerkt als hagelschade en niet als stormschade (ECLI:NL:HR:2021:1523).
Onderhavig arrest is (naar ons weten) de eerste procedure in het kader van de ‘supercel’ die niet is gevoerd tegen een verzekeraar, maar tegen een assurantietussenpersoon. De veehouder in deze zaak – die van zijn verzekeraar te horen had gekregen dat de bij hem ontstane hagelschade niet gedekt is (in lijn met het recente arrest van 15 oktober 2021) en met lege handen komt te staan – probeert zijn schade te verhalen op de assurantietussenpersoon. De veehouder heeft zijn assurantietussenpersoon in 1993 benaderd met het verzoek om zijn verzekeringen vanaf 1994 bij een andere verzekeraar over te brengen. Ook vóór 1994 waren de gebouwen onder “brand/storm” condities verzekerd (en dus niet voor hagel).
De veehouder verwijt de assurantietussenpersoon dat hij bij de aanvraag van de verzekering had moeten zorgen voor een passende verzekering inclusief dekking tegen hagelschade. Ook had hij hier gedurende de looptijd van de verzekering op enig moment over moeten adviseren. Het hof oordeelt echter dat de veehouder bij het oversluiten van zijn verzekeringen in 1993 hiertoe geen opdracht heeft gegeven en dat de assurantietussenpersoon daar destijds ook niet uit zichzelf over had behoeven te adviseren. In dat kader lijkt het hof grote waarde te hechten aan het feit dat de gebouwen voor 1994 ook niet tegen hagelschade waren verzekerd (zoals hiervoor toegelicht) en de veehouder nooit heeft aangegeven dat hij een wijziging in de dekking wenste. Ook had de assurantietussenpersoon gedurende de looptijd van de verzekering niet hoeven adviseren over een “supercel”, nu schade die hierdoor zou ontstaan niet voorzienbaar was.
Hoewel uit de rechtspraak in het algemeen volgt dat op een assurantietussenpersoon een vergaande zorgplicht rust, is de omvang van die zorgplicht niet onbegrensd (zoals ook deze uitspraak illustreert). De veehouder in deze zaak had op geen enkele wijze kenbaar gemaakt dat hij een uitgebreide dekking wenste. Het lijkt dan wel erg gemakkelijk om achteraf – nadat de schade is ontstaan – te stellen dat hij dat wel had gewild dan wel dat de assurantietussenpersoon hiervoor had moeten waarschuwen. Overigens is het voorstelbaar dat bij een assurantietussenpersoon in vergelijkbare gevallen na 2016 (het moment waarop sprake was van de supercel, hetgeen heeft geleid tot miljarden aan schade en vele gerechtelijke procedures) – wel een zorgplicht zal worden aangenomen om te waarschuwen voor schade door een ‘supercel’. Betoogd zou kunnen worden dat de schade vanaf dat moment wel voorzienbaar was.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Schade na ‘supercel’ en de zorgplicht van de assurantietussenpersoon