Ouders aansprakelijk voor door kind veroorzaakt ongeval
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 10 maart 2020
In deze kwestie, waarover het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich kortgeleden heeft moeten buigen, stond de vraag centraal of een vrouw (de ouders van) haar buurmeisje aansprakelijk kon houden voor de gevolgen van een fietsongeval. In een tussenarrest had het hof overwogen dat de vrouw voorshands had bewezen dat het meisje (komende van de oprit) de rijbaan is opgereden waar zij de aanrijding met de vrouw – die zij voorrang had moeten verlenen – heeft veroorzaakt. Hiertegen is vervolgens geen tegenbewijs geleverd, reden dat vast is komen te staan dat (de ouders van) het meisje hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die de vrouw als gevolg van het ongeval heeft geleden.
Het hof overweegt voorts dat van eigen schuld geen sprake is, nu de vrouw het meisje vanwege een hoge heg naast de oprit niet eerder had kunnen opmerken (en er dus nauwelijks tijd voor haar was om af te remmen). Het argument dat de vrouw een grote mate van voorzichtigheid jegens kinderen in acht had moeten nemen gaat daarom ook niet op. Het enkele feit dat het hier een aanrijding tussen een volwassene en een minderjarige betreft, is volgens het hof onvoldoende om aan te nemen dat de vrouw onvoorzichtig is geweest. Omdat geen sprake is van eigen schuld, komt het hof niet toe aan een causaliteitsafweging of de billijkheidscorrectie.
Vervolgens gaat het hof in op de schade van de vrouw, waarbij de huishoudelijke hulp en de immateriële schade aan de orde komt. De ouders van het meisje zouden de vrouw na het ongeval hebben zien werken in de supermarkt, reden waarom zij vinden dat de rechtbank de huishoudelijke hulp ten onrechte op € 16.628,90 heeft begroot. Het hof gaat hier niet in mee, en stelt aan de hand van het medisch verloop na het ongeval vast dat sprake is van 15% b.i. van de schouder. Ook blijkt uit het dossier dat de vrouw op therapeutische basis in de supermarkt heeft gewerkt, waarna zij met aangepaste werkzaamheden haar werk heeft kunnen hervatten. Een en ander kan volgens het hof niet tot de conclusie leiden dat zij geen of minder behoefte heeft aan huishoudelijke hulp dan door de rechtbank is vastgesteld. Verder oordeelt het hof dat het aannemelijk is dat de huishoudelijke taken tot de dag van het ongeval in belangrijke mate door de vrouw werden verricht, nu zij voor het ongeval 16 uur per week in een supermarkt werkte, terwijl haar man fulltime als regiomanager werkte. Het hof hanteert voorts een eindleeftijd voor de huishoudelijke hulp van 75. Ook het voorschot aan immateriële schade, ter hoogte van € 7.500,- laat het hof gezien de ernst van het letsel in stand.
Ten slotte maken de ouders van het meisje bezwaar tegen de verwijzing naar de schadestaatprocedure. Volgens hen heeft de rechtbank ten onrechte aannemelijk geacht dat de vrouw in de toekomst schade zal lijden. Volgens hen is het feit dat de orthopedisch chirurg spreekt over een verhoogde kans op toekomstig letsel een onzekere situatie die niet mag leiden tot een verwijzing naar de schadestaatprocedure. Het hof gaat hieraan voorbij, nu voor verwijzing naar de schadestaatprocedure slechts is vereist dat de mogelijkheid van schade aannemelijk is. Aan deze voorwaarden is, gezien de opmerking van de orthopedisch chirurg, voldaan. Het voorgaande betekent dat het hoger beroep faalt, en dat het vonnis van de rechtbank wordt bekrachtigd.
Wanneer een kind betrokken raakt bij een ongeval, is het vaak de volwassene die (in ieder geval ten dele) de schuld daarvan op zich krijgt. Dit is gelegen in de breed gedragen opvatting dat volwassenen in de buurt van kinderen een grote mate van voorzichtigheid in acht moet nemen. In dit geval was het kind echter niet te zien voor de volwassene, reden waarom het hof terecht heeft geoordeeld dat het enkele feit dat er een kind bij de aanrijding betrokken was onvoldoende reden is om aan te nemen dat de vrouw onvoorzichtig is geweest.
Klik hier voor de uitspraak:
Ouders aansprakelijk voor door kind veroorzaakt ongeval