In hoeverre dient een bank te onderzoeken of een verzoek namens een klant overeenstemt met zijn wil?
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 februari 2021
De feiten en omstandigheden die aan deze zaak ten grondslag liggen zijn triest: een hoogbejaarde man met Parkinson (hierna: “erflater”) is vele jaren (van 2003 tot en met 2008) bedrogen en misleid door zijn ‘huisvriendin’. Naar buiten toe deed deze huisvriendin voorkomen alsof ze hem verzorgde en daarvoor geld nodig had, maar in werkelijkheid gebruikte zij dit geld voor haarzelf. In januari 2009 werd erflater onder bewind gesteld. Zijn erfgenamen zijn toen achter het misbruik gekomen.
In mei 2013 hebben de erfgenamen een klacht ingediend tegen de financiële dienstverlener, (hierna: de bank). De kern van het verwijt van erfgenamen was dat de bank het misbruik door de huisvriendin heeft gefaciliteerd. Erflater had een zogenoemde “opeethypotheek’ waarmee de overwaarde van de woning omgezet kan worden in geld (hypothecair krediet). De huisvriendin van erflater heeft tot 3 keer toe de ‘opeetconstructie’ met flinke bedragen verhoogd (en het geld dat daarmee vrij kwam van de betaalrekening van erflater kunnen opnemen aangezien zij daartoe door hem gemachtigd was). De bank heeft erflater in die periode niet eenmaal gesproken of gezien teneinde na te gaan of hij de verhogingen daadwerkelijk wilde. Bij de 4e aanvraag tot verhoging heeft de bank zelfs de handtekening van de huisvriendin geaccepteerd op de offerte terwijl zij geen gevolmachtigde was van hem. Ook nadat de bank erachter kwam dat een notaris erflater ontoerekeningsvatbaar vond en niet zijn medewerking wilde verlenen aan het passeren van de hypotheekakte, gingen nog steeds geen alarmbellen bij hen rinkelen. Sterker nog, de bank heeft daarna dezelfde offerte opnieuw aan erflater verstuurd ter ondertekening. Het hof oordeelt dan ook dat het helder is dat de bank haar zorgplicht jegens erflater heeft geschonden.
De bank doet nog een beroep op schending van de klachtplicht (art. 6:98 BW), maar omdat erflater een hoogbejaarde zieke man was kan aan zijn erfgenamen niet worden tegengeworpen dat hij het misbruik door zijn huisvriendin niet (eerder) ontdekt heeft. Daarbij is van belang dat het bij de beoordeling of op tijd geklaagd is gaat over wat en wanneer erflater redelijkerwijs kon ontdekken. De klachtplicht wordt dus subjectief uitgelegd. De erfgenamen hebben zelf na de onderbewindstelling van erflater in januari 2009 direct onderzoek gedaan naar het verloop van de bankrekening van erflater en contact gezocht met de bank. Hen kan dus (ook) niet worden verweten dat ze te lang stil hebben gezeten.
Deze uitspraak bevestigt nog eens dat de zorgplicht van een bank ver gaat. De bank mag er niet zomaar op vertrouwen dat een derde bevoegd is namens de klant op te treden, zeker niet als de verzoeken namens deze klant niet zonder meer in het belang zijn van de klant. De bank dient dan als professionele instelling na te gaan of de klant dit daadwerkelijk wil en daarvan zorgvuldige verslaglegging te doen.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Mag een bank goed van vertrouwen zijn?