Op wie rust de bewijslast van het causaal verband na schade door inbraak?
Hoge Raad 14 oktober 2022
Een huiseigenaar heeft een aannemer de opdracht te geven zijn woning te voorzien van nieuwe kozijnen en buitendeuren. In strijd met de gemaakte afspraak tussen partijen, was de achterdeur niet voorzien van een cilinder met ‘antitrekbeveiliging’. Twee jaar later wordt er ingebroken, waarbij de inbreker weet binnen te komen door het cilinder uit het slot van de achterdeur te trekken. De woningeigenaar krijgt een deel van zijn schade door zijn inboedelverzekeraar vergoed en heeft de aannemer aangesproken voor het overige gedeelte.
De kantonrechter wijst de eis toe, maar in hoger beroept vernietigt het hof dit vonnis. Het hof beslist dat de stelplicht en bewijslast dat de inbraak niet zou hebben plaatsgevonden als het achtdeurslot was voorzien van een antitrekbeveiliging op de huiseigenaar rust. De huiseigenaar heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de inbreker zich door een slot met antitrekbeveiliging zou hebben laten weerhouden om binnen te komen, zodat het causaal verband niet is komen vast te staan.
In cassatie wordt over dit punt geklaagd. De huiseigenaar meent dat het hof ten onrechte de omkeringsregel niet heeft toegepast. Dat had het hof wel moeten doen, zo betoogt de huiseigenaar, nu het risico ter zake van het ontstaan van de schade in het leven is geroepen doordat de achterdeur niet was voorzien van een antitrekbeveiliging en dit risico zich vervolgens ook verwezenlijkt heeft.
De klacht faalt. De Hoge Raad bevestigt dat de bewijslast ten aanzien van het causaal verband tussen de tekortkoming en de schade op de huiseigenaar rust. Het door de huiseigenaar aangedragen bewijs, heeft het hof vervolgens gewogen en op basis daarvan geoordeeld dat het causaal verband ontbreekt. Ook wanneer de achterdeur wel was voorzien van een antitrekbeveiliging, was het de inbreker immers gelukt om binnen te komen. Voor toepassing van de omkeringsregel is dan ook geen plaats en de Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en niet onbegrijpelijk is.
Dit arrest bevestigt allereerst de regel dat de stelplicht en bewijslast van het causaal verband, in beginsel, op de eisende partij rust.
Daarnaast komt de omkeringsregel aan bod. Deze regel kan uitkomst bieden, wanneer het bewijs van het causaal verband niet geleverd kan worden. De toepassing van die regel heeft namelijk als uitkomst dat het bestaan van causaal verband in beginsel wordt aangenomen, tenzij de persoon die wordt aangesproken bewijst dat de schade ook zonder de tekortkoming zou zijn ontstaan. Voor toepassing van de omkeringsregel is echter wel vereist dat een gedraging heeft plaatsgevonden die in strijd is met een norm die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade, en dat degene die zich op schending van deze norm beroept, aannemelijk heeft gemaakt dat in het concrete geval het (specifieke) gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te bieden, zich heeft verwezenlijkt.
Uit dit arrest volgt ook dat het aan de eisende partij is om voldoende aannemelijk te maken dat aan deze toepassingsvoorwaarden is voldaan. Het oordeel van de Hoge Raad is goed te volgen, nu toepassing van de omkeringsregel in deze casus niet voor de hand ligt. Ook in het geval dat sloten met antitrekbeveiliging zouden zijn geplaatst, was de inbraak immers niet voorkomen.
Tot slot illustreert het arrest mooi dat ook al is er sprake van een tekortkoming, er pas ruimte is voor een schadevergoeding als ook het causaal verband tussen de fout en de schade is komen vast te staan. In de praktijk is het dus nuttig om goed te onderzoeken of er wel sprake is van een causaal verband tussen de fout en de schade.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Bewijslast na inbraakschade