Kunnen bestuurders aansprakelijk zijn bij het staken van de activiteiten van een vennootschap?
Hoge Raad 4 december 2020
De zaak betreft de niet-nakoming door een rechtspersoon van (betalings)verplichtingen. Zowel de rechtspersoon-bestuurder als de twee indirecte bestuurders van de vennootschap worden aansprakelijk gesteld wegens betalingsonwil. Het hof is van oordeel dat de bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt te maken is. Ze hebben immers door de verkoop van de activa en het staken van de activiteiten van de vennootschap bewerkstelligd dat alle verdiencapaciteit uit de vennootschap gehaald is en hebben goedkeuring verleend aan een besluit tot dividenduitkering, terwijl ze wisten of redelijkerwijze hadden moeten begrijpen dat de vennootschap daardoor haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de schade. De stelling dat de vennootschap nog steeds kan en wil nakomen maar dat de personen aan wie betaald moet worden moeilijk op te sporen zijn, acht het hof onvoldoende onderbouwd. Er is door de vennootschap te weinig en te laat actie ondernomen. Het arrest wordt bekrachtigd door de Hoge Raad.
Opvallend is dat de betrokken vennootschap niet failliet is verklaard maar dat haar activiteiten vrijwillig beëindigd zijn. Bestuurders doen er goed aan zich ervan bewust te zijn dat dit mee kan worden gewogen bij een oordeel over bestuurdersaansprakelijkheid.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Betalingsonwil bij bestuurdersaansprakelijkheid