Verval dekking: schending medewerkingsplicht alleen is niet voldoende
Verzekeringsdekking bij schending medewerkingsplicht?
Of, en zo ja onder welke voorwaarden, mag een verzekeraar dekking ontzeggen als de verzekerde niet meewerkt bij de behandeling van zijn zaak? De Hoge Raad deed hierover recent uitspraak waaruit volgt dat de eerder door de Hoge Raad aangelegde maatstaf voor verval van dekking bij schending van de meldingsplicht óók geldt in gevallen van schending van de medewerkingsplicht. Deze maatstaf houdt in dat de verzekeraar gemotiveerd moet stellen dat hij hierdoor in zijn redelijke belangen is geschaad. Daarnaast leert deze uitspraak dat de door de verzekeraar aangevoerde nadelen ook voldoende klemmend moeten zijn.
Feiten
Na de koop van een woning waar een gebrek aan bleek te kleven hebben kopers verkopers aangesproken wegens non-conformiteit. Kopers, eisers in cassatie, hadden zich voor rechtsbijstand verzekerd. De rechtsbijstandsverzekeraar van kopers zag niet veel in de zaak, maar was desalniettemin bereid de verkopers eenmalig aan te schrijven. Nadat verkopers (opnieuw) iedere aansprakelijkheid van de hand hadden gewezen heeft de rechtsbijstandsverzekeraar geen verdere actie ondernomen.
Een paar maanden later hebben eisers een klacht ingediend over de behandeling door de rechtsbijstandsverzekeraar. Uiteindelijk heeft de rechtsbijstandsverzekeraar ermee ingestemd een deskundige in te schakelen teneinde te beoordelen of de gebreken in de woning al ten tijde van de verkoop zichtbaar waren (hetgeen volgens de deskundige het geval was). Na dit onderzoek heeft de rechtsbijstandsverzekeraar eisers verschillende keren tevergeefs verzocht om nadere instructies. Toen zij niets hoorde heeft zij eisers bericht dekking voor het onderhavige geschil te ontzeggen wegens schending van de medewerkingsplicht. Een later beroep van eisers op de geschillenregeling is eveneens door de rechtsbijstandsverzekeraar afgewezen.
Hoge Raad
Nadat de rechtbank en het hof de vordering van eisers tot het verlenen van dekking onder de rechtsbijstandsverzekering hadden afgewezen, zijn eisers in cassatie gegaan. In cassatie klagen eisers onder meer tegen het oordeel van het hof dat de rechtsbijstandsverzekeraar zich in de gegeven omstandigheden kan beroepen op het vervalbeding in de polisvoorwaarden wegens schending van de medewerkingsplicht. Deze klacht slaagt. De Hoge Raad stelt voorop – onder verwijzing naar zijn arrest van 5 oktober 2007 (ECLI:NL:HR:2007:BA9705) – dat indien een verzekeraar zich met succes op een contractueel vervalbeding wenst te beroepen wegens niet-nakoming door verzekerde van de verplichtingen uit de verzekeringsovereenkomst, de verzekeraar gemotiveerd moet stellen dat hij door die niet-nakoming in zijn redelijke belangen is geschaad. De Hoge Raad oordeelt vervolgens dat het hof onvoldoende heeft onderzocht of de rechtsbijstandsverzekeraar door de handelswijze van eisers in haar redelijke belangen is geschaad, althans onvoldoende heeft gemotiveerd dat de door de rechtsbijstandsverzekeraar aangevoerde nadelen voldoende klemmend waren.
Over de vraag of de in deze procedure door de rechtsbijstandsverzekeraar aangevoerde nadelen voldoende klemmend zijn, laat de Hoge Raad zich (helaas) niet uit. Dit zal moeten blijken na verwijzing.