PostNL is aansprakelijk voor achterstallig loon aan pakketsorteerders die het bedrijf inleende via een uitzendbureau door middel van een ‘contracting’-constructie, zo oordeelde de kantonrechter Enschede op 7 mei 2019.
Contracting
Contracting is een vorm van dienstverlening waarbij de contractor als opdrachtnemer verantwoordelijk wordt voor een onderdeel van de productie van de opdrachtgever, die het werk aan de contractor uitbesteedt. Contracting verschilt van uitzendwerk doordat bij contracting de leiding en het toezicht bij de contractor ligt, terwijl bij uitzendwerk de leiding en het toezicht bij de inlener ligt. Dit onderscheid is onder meer van belang voor wat betreft de beloning van de arbeidskrachten. Artikel 8 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (“Waadi”) bepaalt namelijk dat uitzendkrachten recht hebben op ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden als de arbeidsvoorwaarden die gelden voor de ‘eigen’ werknemers van de inlener. Dit geldt niet als sprake is van een ‘contracting’-constructie.
Hoewel contracting een legale contractsvorm is, wordt het regelmatig gezien als schijnconstructie: werkgevers zouden er misbruik van maken om de cao te ontduiken. Ook in de zaak tegen PostNL lag de vraag voor of de opgezette ‘contracting’-constructie moest worden gezien als een schijnconstructie.
De ‘contracting’-constructie van PostNL
PostNL huurt voor een aantal sorteercentra (veelal Poolse) pakketsorteerders in via een door PostNL opgezette ‘contracting’-constructie met uitzendbureau In Person. De FNV had het vermoeden dat sprake is van een schijnconstructie om de cao PostNL te ontduiken en deed een melding bij de Inspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (“de Inspectie SZW”). De Inspectie SZW heeft vervolgens een onderzoek uitgevoerd en geoordeeld dat feitelijk geen sprake is contracting, maar van een uitzendconstructie. Daarmee zou PostNL handelen in strijd met artikel 8 Waadi en ten onrechte te weinig loon aan de ingeleende uitzendkrachten betalen. Naar aanleiding van het rapport van de Inspectie spande de FNV een procedure aan tegen PostNL.
De procedure bij de kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat sprake is van het inhuren van uitzendkrachten en niet van uitbesteding van werk, zoals door PostNL gesteld. Daarbij acht de kantonrechter van belang dat de vereiste zelfstandigheid ontbreekt. Dit blijkt onder meer uit het feit dat de gebruikte productie- en bedrijfsmiddelen eigendom zijn van PostNL. Ook is komen vast te staan dat PostNL eisen stelt en daarmee invloed uitoefent op de selectie, kwaliteit en arbeidsvoorwaarden van de pakketsorteerders. Bovendien bepaalt PostNL feitelijk de planning en geeft zij vergaande instructies ten aanzien van de uitvoering van de werkzaamheden. Daarmee ligt de leiding en het toezicht niet bij In Person, maar bij PostNL.
Conclusie
De conclusie is dan ook dat de door PostNL opgezette ‘contracting’-constructie moet worden beschouwd als een schijnconstructie en de ingeleende pakketsorteerders moeten worden aangemerkt als uitzendkrachten. Dit brengt mee dat artikel 8 Waadi van toepassing is en zij recht hebben op hetzelfde loon dat PostNL aan haar ‘eigen’ pakketsorteerders betaalt. Daarmee is PostNL aansprakelijk voor nabetaling van achterstallig loon aan de ingeleende pakketsorteerders.