Gerechtshof Amsterdam 15 januari 2019
Deze zaak draait om de vraag of een bank haar bijzondere zorgplicht heeft geschonden door haar klant onder dreiging van opzegging van de kredietrelatie te bewegen haar grond (te goedkoop) te verkopen. De bank had vanwege negatieve resultaten o.a. deze voorwaarde verbonden aan het volgende krediet. Het hof constateert echter (net als de rechtbank), dat de klant zelf voorstelde om de grond te verkopen, nooit heeft aangegeven dit toch niet te willen en bovendien niet gebleken is dat de bank ooit heeft gedreigd met opzegging van de kredietrelatie. Het hof passeert een nader bewijsaanbod en wijst de vordering af.
Bij de beoordeling kwesties als deze geldt als uitgangspunt dat een bank uit hoofde van haar maatschappelijke functie een bijzondere zorgplicht heeft jegens haar cliënten. Dit brengt bijvoorbeeld mee dat een bank niet lichtvaardig een kredietrelatie mag opzeggen (en hier ook niet op ongeoorloofde wijze mee mag dreigen). Aan een toets naar deze maatstaf komt het hof hier echter niet toe, nu niet is aangetoond dat de bank ooit heeft gezegd te zullen opzeggen.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Klik hier voor de uitspraak:
Niet aannemelijk dat bank ongeoorloofde druk heeft uitgeoefend