Had de accountant onder de gegeven omstandigheden fraude moeten vermoeden?
Had de accountant onder de gegeven omstandigheden fraude moeten vermoeden?
X en Y hebben een investeringsmaatschappij opgericht, gevestigd op de Britse Maagdeneilanden. Appellant is de vader van X en is een van de investeerders. De investeringsmaatschappij is een leenconstructie aangegaan met onder meer een dochtervennootschap die onder controle van Y staat. Bij de accountantscontrole is informatie over deze leenconstructie geweigerd. Dit heeft ertoe geleid dat de accountant zijn oordeel over de jaarrekeningen heeft onthouden. Uiteindelijk is fraude van Y aan het licht gekomen en heeft Y in 2013 zelfmoord gepleegd. Appellant verwijt de accountant dat hij geen fraude heeft vermoed, terwijl daartoe wel alle aanleiding zou zijn geweest.
Klik hier voor de uitspraak:
Had de accountant onder de gegeven omstandigheden fraude moeten vermoeden?