Gerechtshof 's-Hertogenbosch 5 juni 2018
Een veertienjarige (A) geeft de vader (B) van een klasgenoot een vuistslag in zijn gezicht. De ouders van A stellen dat er sprake was van noodweer. Hoewel de rechtbank de ouders van A in het gelijk stelt, denkt het hof er anders over. B bevond zich bij de betreffende school om C op zijn gedrag tegenover zijn zoon aan te spreken. C weigerde mee te gaan naar de schoolleiding waardoor B hem bij zijn arm pakte. Op video-opnames is vervolgens te zien dat B C weer loslaat om zijn auto, naar eigen zeggen, nog op slot te doen. C liep vervolgens weg bij B en op dát moment deelde A zijn vuistslag uit.
Om een beroep te kunnen doen op noodweer is, onder meer, een direct of indirect gevaar nodig. Nu C al was wegelopen bestond dit gevaar niet meer op het moment van de vuistslag en wijst het hof het beroep op noodweer af. Opvallend is verder dat de ouders niet op basis van art. 6:169 BW aansprakelijk worden gehouden voor de onrechtmatige daad van A. Het hof oordeelt dat uit de stukken blijkt dat B de ouders van A slechts als wettelijk vertegenwoordigers van A had betrokken in het geding.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Klik hier voor de uitspraak:
Geen noodweer zonder nood