Kwaliteit van zorg is een actueel onderwerp. Het verbeteren en borgen van de kwaliteit van zorg kan door het bestuur van een zorginstelling op verschillende manieren worden aangepakt. Eén van de manieren om dit te doen is het implementeren van “clinical governance”. Clinical governance of beter gezegd “governance op de werkvloer” is het verbeteren van de kwaliteit en de veiligheid van de zorg door en met de medische professionals zelf. Clinical governance vormt samen met corporate governance de pijlers onder het governance beleid van een zorginstelling. Maar wat is het verschil tussen beide pijlers en hoe beïnvloeden zij elkaar?
Anders dan clinical governance richt corporate governance zich op het bestuur en de raad van toezicht, in het bijzonder op de aansturing van de zorgorganisatie en het onderhouden van de contacten met betrokken stakeholders door het bestuur. Clinical governance heeft betrekking op de daadwerkelijke zorgprocessen zelf.
Aan deze zorgprocessen liggen normen en waarden ten grondslag die tezamen de medische cultuur op de werkvloer vormen. Om blijvende verbeteringen in de zorgprocessen te bewerkstelligen, zal dus goed naar deze normen en waarden moeten worden gekeken. Uit de praktijk blijkt dat het implementeren van de principes die tezamen de ‘corporate governance’ vormen daar door onvoldoende in slagen. Dit komt veelal door de top-down doorvoering van beleid. De afstand tussen de bestuurders en toezichthouders aan de ene kant en de zorgprofessionals aan de andere kant is daarvoor te groot.
Tegen deze achtergrond is het concept ontstaan om de verbetering van de zorgprocessen ook bij verpleegkundigen en de artsen zelf neer te leggen omdat zij als geen ander het beste in staat zijn om de medische cultuur vanuit de organisatie (bottom-up) te veranderen. Belangrijk is daarvoor dat de professionals worden gestimuleerd zich verantwoordelijk te gaan voelen voor de organisatie van de zorgprocessen (en niet alleen de inhoudelijke kant van de zorg) en daarmee de regie hierover willen voeren.
Gemene deler
Vanuit juridisch oogpunt is over clinical governance als besturingsfilosofie zelf weinig te zeggen. Maar daar waar door de zorginstelling clinical governance wordt toegepast, ligt er een taak voor het bestuur en de interne toezichthouders om ervoor te zorgen dat beide pijlers op elkaar aansluiten. Want hoewel clinical governance en corporate governance op zichzelf staan, is hun gemene deler de organisatie van zorgprocessen. Dit is het beste te illustreren aan de hand van een voorschrift uit de Zorgbrede Governance Code (“ZBGC”).
Regel 2.3.2 ZBGC bepaalt dat het bestuur verantwoordelijk is voor de kwaliteit, juistheid en de volledigheid van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording. Het bestuur is hiervoor afhankelijk van de medische professionals die de benodigde informatie moeten aanleveren. Hoe door de zorgprofessionals verantwoording wordt afgelegd over de wijze en resultaten van hun handelen en behandelen, kan het bestuur zelf voorschrijven óf bij de zorgprofessionals neerleggen.
Implementatie
Een ander juridisch aandachtspunt vormt de implementatie van clinical governance in de zorgorganisatie. Want om medisch professionals echt de regie over de zorgprocessen te laten voeren, zullen zij steeds verder in de zorgorganisatie moeten worden geïntegreerd en worden betrokken bij de besluitvorming. Een variant zijn de “leidende coalities” van medische professionals en managers, zoals gehanteerd door het UMCG. Een ander alternatief is dat de medisch professional daadwerkelijk het eigenaarschap over de zorgorganisatie op zich neemt in de rol van bijvoorbeeld medeaandeelhouder. In beide gevallen is van belang dat de gehanteerde structuren en organisaties zorgvuldig worden opgezet.
Wilt u meer weten over clinical governance, corporate governance of wat beide concepten voor uw zorgorganisatie kunnen betekenen? Neem dan contact op met Maarten van der Voort of Fenna van Dijk, gespecialiseerd in governance vraagstukken voor zorgorganisaties.