Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 4 december 2018
De verzekerde (tevens verzekeringsnemer) heeft een schildersbedrijf en heeft sinds 1 januari 2010 een arbeidsongeschiktheidsverzekering bij de verzekeraar. Op 15 januari heeft hij zich arbeidsongeschikt gemeld. De verzekeraar heeft de claim afgewezen, stellende dat uit medische informatie is gebleken dat de verzekerde voor aanvang van de verzekering dezelfde klachten had en hij, in strijd met zijn mededelingsplicht van art. 7:928 BW, heeft nagelaten deze klachten te vermelden in de gezondheidsverklaring. Het hof laat een deskundige de vraag beantwoorden of een redelijk handelend verzekeraar de aanvraag zou hebben afgewezen.
De deskundige komt tot de conclusie dat bij een toenemend verloop van de klachten de aanvraag zou zijn afgewezen. Bij een constant verloop van de klachten zou volgens hem nader onderzoek geïndiceerd zijn, maar hij vindt de stelling van de verzekeraar, dat neurologisch of neuropsychologisch onderzoek in verband met de kosten en verwachte uitkomst achterwege zou zijn gelaten, heel redelijk. Ook hier ligt dus een afwijzing in de rede. Bij een afnemend verloop van de klachten zou neurologisch of neuropsychologisch onderzoek geïndiceerd zijn, aldus de deskundige. Ook hier is dus de opmerking van de verzekeraar over de kosten en de uitkomst relevant. Ook hier ligt een afwijzing in de rede. Dit leidt er toe dat de verzekeraar terecht uitkering heeft geweigerd.
Art. 7:930 lid 4 BW bepaalt dat na een schending van de mededelingsplicht geen uitkering verschuldigd is indien de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten. Een beroep van de verzekeraar op art. 7:930 lid 4 BW zal in beginsel alleen kunnen slagen indien de verzekeraar aantoont dat een redelijk handelend verzekeraar bij bekendheid met de ware stand van zaken de verzekering niet zou hebben gesloten. Op 5 oktober 2018 oordeelde Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:1841) dat de verzekeraar die een acceptatiebeleid voert dat afwijkt van dat van een redelijk handelend verzekeraar, zich daarop alleen ten nadele van de verzekeringnemer kan beroepen als hij aantoont dat de verzekeringnemer bij het aangaan van de verzekering wist of behoorde te begrijpen welk acceptatiebeleid de verzekeraar hanteerde.
In deze zaak was het moeilijk om vast te kunnen stellen hoe door een redelijk handelend verzekeraar zou zijn beslist omtrent de acceptatie wanneer de verzekerde de gezondheidsverklaring wel volledig zou hebben ingevuld. Dit is de reden dat door het hof een deskundige werd benoemd.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Klik hier voor de uitspraak:
Claim arbeidsongeschiktheidsverzekering terecht afgewezen wegens schending mededelingsplicht