Recentelijk heeft de kantonrechter Haarlem aan een werknemer een billijke vergoeding toegekend van € 628.000,-. Dit is de hoogste billijke vergoeding sinds de invoering van de Wwz. De rechter komt uit op dit bedrag omdat de materiële schade van het ontslag zeer hoog is en de schade wegens het verwijtbaar handelen van de werkgever geheel voor zijn rekening komt.
De feiten
De werknemer was in dienst bij de werkgever vanaf 1983, laatstelijk als ‘Senior Projectmanager ICT’. In april 2017 heeft de werkgever laten weten dat de werkzaamheden van de werknemer naar Engeland zouden worden verplaatst. Vanaf maart 2017 valt de werknemer onder een nieuwe leidinggevende, maar hij heeft geen werk meer gekregen. Behoudens een kennismakingsgesprek heeft de leidinggevende niet gecommuniceerd met de werknemer. In juli heeft de werknemer zich ziek gemeld. Volgens de bedrijfsarts was geen sprake van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte maar zou werkhervatting wel tot ziekte leiden. Het UWV heeft in september toestemming voor ontslag geweigerd. Gedurende de UWV-procedure was de werknemer vrijgesteld van werk. Dit ‘ter vermijding van hernieuwde uitval’, aldus HR. De bedrijfsarts had juist adequate begeleiding geadviseerd zodat de werknemer zich kon oriënteren op een nieuw toekomstperspectief. De werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Partijen hebben ter zitting een schikking bereikt en de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Volgens de kantonrechter is er sprake van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Uit de hierboven geschetste feiten volgt dat de werknemer van het ene op het andere moment op een zijspoor is gezet en dat de werkgever zich volledig heeft onttrokken aan de op de werkgever rustende verplichtingen. Het had op de weg van de werkgever gelegen om de werknemer omtrent de reorganisatie beter te informeren, hoor- en wederhoor te laten plaatsvinden en er zorg voor te dragen dat hij werkzaamheden kon blijven verrichten. De werknemer heeft daarom recht op een billijke vergoeding
De billijke vergoeding
Op grond van het New Hairstyle-arrest kan bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding ook rekening worden gehouden met de gevolgen van het ontslag, voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt.
Er is niet vast komen te staan dat de functie van de werknemer echt is vervallen, dan wel dat de werknemer niet herplaatst zou kunnen worden. Gelet op de leeftijd van de werknemer, zijn eenzijdige werkervaring (hij heeft sinds zijn 23e bij de werkgever specialistische ICT-werkzaamheden verricht) en het feit dat hij na zijn middelbare school (VWO) geen vervolgopleiding heeft gedaan, is het niet aannemelijk dat hij nog een baan zal vinden met een gelijkwaardig salaris. Bij de berekening van de billijke vergoeding wordt ervan uit gegaan dat de werknemer na ommekomst van de WW-periode (29 maanden) in staat zal zijn een inkomen te verwerven gelijk aan het minimumloon. De totale inkomens- en pensioenschade komt neer op € 671.000,-. Gelet op de ernst van het verwijtbaar handelen van de werkgever kan de werknemer volgens de kantonrechter slechts voor het verwijtbaar handelen gecompenseerd worden met een billijke vergoeding ter hoogte van deze schade. Wel wordt de helft van de transitievergoeding in mindering gebracht op dit bedrag.
Begin van een nieuwe trend?
De billijke vergoeding kon zo hoog uitkomen omdat niet is gebleken dat de functie daadwerkelijk vervallen was of dat de werknemer niet herplaatst had kunnen worden. De rechter gaat er daarom vanuit dat de werknemer tot aan zijn pensioen in dienst had kunnen blijven. Gelet op de slechte arbeidsmarktpositie van de werknemer is het ook niet aannemelijk dat hij opnieuw een goed betaalde baan zou kunnen vinden. Er is daarom sprake van bijzondere omstandigheden maar het is zeker niet ondenkbaar dat in de toekomst vaker zulke hoge bedragen zullen worden toegekend.